über = boven/over: voorzetsel

In deze zin wordt de relatie van slaapkamer en garage beschreven. Dan gebruik je het voorzetsel über. 

oben = boven: bijwoord

Die Garage ist unten (beneden). Das Schlafzimmer ist oben. De ruimtes worden afzonderlijk genoemd, dus niet in relatie tot elkaar.

Voorzetsels gaan samen met een naamval.

In deze zin is dat de 3e naamval.

Daarom verandert die Garage in über der Garage.

Das Schlafzimmer: onderwerp.

De naam is afgeleid van ‘Schmetten’: (oud) Oost-Europees woord voor room.

Soms ook: der Tagfalter.

Die Butterfliege en der Butterfalter komen incidenteel in een Noord-Duits dialect voor, maar zijn niet gebruikelijk in andere delen van het Duitstalige gebied.

das Pillepalle: onbelangrijk gedoe, flauwekulletjes

stolpern: struikelen

Straucheln is licht verouderd en betekent eveneens struikelen, tegenwoordig vrijwel alleen in de betekenis 'een (sociale/morele) misstap plegen'.

der Bernstein: barnsteen (fossiele hars)

Stolpersteine zijn door de kunstenaar Gunter Demnig in 1992 bedacht. De eerste werd in Keulen geplaatst. Inmiddels is er een aantal ook in Nederlandse steden te vinden.

Het woord is ook gebruikelijk voor andere vormen van 'attent maken op' door een provocerende vraag of, zoals in dit geval, een voorwerp.

Foto: Wikimedia Commons 

Wer erwischt wird: wie betrapt wordt, dus onderwerp (in een lijdende zin).

Wen: 4e naamval.

Wen hat die Polizei (onderwerp) erwischt ?

Die Polizei hat den Radfahrer (lijdend voorwerp) erwischt.

Wie: hoe

In Duitsland bestaat al sinds 2001 een Handyverbot auf dem Fahrrad. Wer erwischt wird, bekommt ein Knöllchen ('een prent', formeel: Bußgeld) über 60 Euro.

foto ANP XTRA