9256 actieve gebruikers Inloggen bestaande gebruiker Aanmelden nieuwe gebruiker Naar mobiele versie |
||||
Hast du das ........ Haus neben der Kirche gesehen?
das große Haus: lijdend voorwerp;
de vorm van de 1e en 4e naamval onzijdig is gelijk.
Na der, die, das krijgen woorden als groß, schön, klein, lieb etc. de uitgang -e. Dat betreft dus alle woorden (m/v/o) in 1e naamval enkelvoud.
2e naamval: des großen Hauses
3e naamval: dem großen Haus
(Vraag aan een groep jongeren: 'Wie van jullie komen uit Duitsland?')
........ aus Deutschland?
wer? (1e naamval) = wie?
van jullie: von (3e naamval) euch
(de 4e naamval van jullie is eveneens euch)
Ook als er naar meerdere personen gevraagd wordt, volgt na Wer? het werkwoord in het enkelvoud.
Wie komen er allemaal mee?: Wer kommt alles mit?
Wen?: vraagt naar het lijdend voorwerp - wen hast du getroffen?
Ich (wist) ........ nicht, dass wir heute eine Klassenarbeit schreiben.
wissen - wusste - gewusst
ich weiß (tegenwoordige tijd, na -ei volgt ß) - ich wusste (verleden tijd)
wüsste: aanvoegende wijs
Ich wüsste gerne, welches Los gewinnt.
die Klassenarbeit: de toets
Die Stadt Magdeburg ist im Jahre 805 erstmals urkundlich erwähnt.
urkundlich erwähnen: ........ .
urkundlich: in een oorkonde = document
erwähnen: vermelden, noemen, reppen over
belegeren (een stad in oorlogstijd): belagen
Is met een oorkonde tot stad verheven: hat urkundlich Stadtrechte erhalten
© 2014 - NU Beter Duits is een initiatief van Martin van Toll Producties opgericht in samenwerking met Deutsch macht Spaß |