9278 actieve gebruikers Inloggen bestaande gebruiker Aanmelden nieuwe gebruiker Naar mobiele versie |
||||
Het vragend voornaamwoord voor personen
1 |
|
wer* |
Wer sagt das? |
|
onderwerp/hij |
|
|
4 |
|
wen |
Wen hast du gesehen? |
|
lijdend voorwerp/hem |
|
|
3 |
|
wem |
Wem hast du das gesagt? |
|
meewerkend voorwerp/aan |
|
|
2 |
|
wessen |
Wessen Brille ist das? |
|
van wie (wiens) |
|
|
* 'Wer' kan ook vervanging zijn van het onderwerp: Wer es weiß, soll es sagen.
(Degene die het weet mag het zeggen.)
Een zin als "Wie komen er allemaal?" vertaal je zo:
"Wer kommt alles ?" [Let op: werkwoord blijft enkelvoud!]
Zie verder: De 4 naamvallen in vogelvlucht.
Het vragend voornaamwoord voor dingen
Altijd: was? (wat?)
Andere vraagwoorden
Warum? Weshalb? |
|
Waarom? |
Wie? |
|
Hoe? |
Wieso? |
|
Hoezo? |
Wodurch? |
|
Waardoor? |
Wann? |
|
Wanneer? * |
Wo? |
|
Waar? |
Wanneer is een vraagwoord (wann?) of een voegwoord (wenn).
Wann kommst du? Ich komme, wenn (wanneer/als) ich Zeit habe.
Welch- is meestal een vraagwoord: welcher Computer ist kaputt?
En soms - bij formeel taalgebruik - een betrekkelijk voornaamwoord).
Der Täter, welcher / der vom Zeugen gesehen wurde ...
Let op de juiste uitgang (zie der/die/das):
welcher/welches/welchem
© 2014 - NU Beter Duits is een initiatief van Martin van Toll Producties opgericht in samenwerking met Deutsch macht Spaß |