9300 actieve gebruikers Inloggen bestaande gebruiker Aanmelden nieuwe gebruiker Naar mobiele versie |
||||
Het Duits kent veel standaardzinnen met de derde naamval.
Hier zijn enkele veelgebruikte zinnen:
(zie ook: werkwoorden met vaste naamval)
Wie geht es Ihnen/dir? | Hoe gaat het met u/met jou? |
Mir geht es gut. | Het gaat goed met mij. |
Ich danke Ihnen recht herzlich | Ik dank u van harte. |
Wir gratulieren dir/Ihnen recht herzlich zum Geburtstag / zum Jubiläum. | We feliciteren jou/u van harte met je/uw verjaardag / met je jubileum. |
Was wünschst du dir (zu Weihnachten). | Wat wil je graag voor de kerst/Wat staat op je wensenlijstje? |
Das (onderwerp) ist Ihnen gut gelungen. | Dat is u goed gelukt. |
Gefällt Ihnen Amsterdam? | Bevalt Amsterdam u? |
Es gefällt mir sehr gut. | Het bevalt mij heel goed. |
Ich wünsche Ihnen einen schönen Aufenthalt. | Ik wens u een fijn verblijf. |
Können Sie mir einen Gefallen tun? | Kunt u me een plezier doen? |
Bringst du mir etwas mit? | Neem je iets voor me mee? |
Versprichst du mir, dass du bald wieder kommst? | Beloof (me) je dat je gauw weer komt? |
Können Sie mir das zeigen? | Kunt u dat laten zien? |
Das gehört mir. | Dat is van mij. |
Das passt mir nicht. | Dat komt me niet uit. |
Das kommt mir gerade recht. | Dat komt me goed van pas. |
Das ist mir egal. | Het maakt me niet uit./ Dat is me om het even. |
Macht es Ihnen etwas aus? | Maakt het u uit? / Heeft u bezwaar? |
Das macht mir nichts aus. | Het maakt me niet uit. Dat doe ik graag. |
Das nützt mir leider nicht. Das nützt mir leider nichts. |
Dat helpt helaas niet. Daar heb ik niets aan. |
Das scheint mir richtig. | Dat lijkt me juist. |
Das geschieht ihm recht. | Dat is zijn verdiende loon, hij vraagt erom. |
Das tut einem gut. | Dat doet een mens goed. |
Dafür bin ich mir zu schade. | Daar voel ik me te goed voor. |
Das sieht dir ähnlich! | Dat is typisch voor jou. |
Das ist mir ähnlich ergangen. |
Ik heb iets soortgelijks meegemaakt/ Dat is mij ook zo overkomen. |
Schmeckt es Ihnen? | Smaakt het u? |
Mir läuft das Wasser im Mund zusammen | Ik zit te watertanden. |
Ich verspreche dir, dass ich bald komme. | Ik beloof je gauw te komen. |
Mir ist schlecht/übel. | Ik voel me beroerd. |
Mir ist schwindelig. | Ik ben duizelig. |
Mir ist kalt/warm. | Ik heb het koud/warm. |
Mir tut alles weh. | Alles doet me pijn. |
Das tut mir leid. |
Het spijt me. |
Er/sie tut mir leid. | Ik heb met hem/haar te doen. |
Das nehme ich dir übel. |
Dat neem ik je kwalijk. |
Mir fällt ein Stein vom Herzen. |
Pak van mijn hart! |
Ich überlege, aber mir fällt nichts ein. |
Ik denk na maar kan niets bedenken. |
Mir fällt gerade etwas ein. | Ik bedenk me net iets./Ik moet net aan iets denken. |
Das hätte ich mir denken können. | Dat had ik kunnen weten. |
Das kann ich mir nicht leisten. (Maar: Das kann er sich nicht leisten= wederkerend) |
Dat kan ik me niet permitteren. |
© 2014 - NU Beter Duits is een initiatief van Martin van Toll Producties opgericht in samenwerking met Deutsch macht Spaß |