9170 actieve gebruikers Inloggen bestaande gebruiker Aanmelden nieuwe gebruiker Naar mobiele versie |
||||
Der Zug (rijdt) ........ um 15.00 Uhr ab.
ich fahre
du fährst
er (der Zug) fährt
ihr fahrt
fahren - fuhr - gefahren: sterk werkwoord met -a- in de stam verandert in de tegenwoordige tijd naar -ä-
fahren: rijden
abfahren: vertrekken
(afrijden: die praktische Fahrprüfung machen - den Führerschein machen)
foto: indeedous/Wikimedia Commons
........ gelten als eines der reichsten Länder ........ .
Die Niederlande (meervoud)
die Welt: vrouwelijk woord met de uitgang -t,
hier 2e naamval (van de wereld): (das reichste Land) der Welt
Wir müssen ........ Arzt rufen.
der/ein Arzt: mannelijk persoon
wir: onderwerp
(wir rufen) den/einen Arzt: lijdend voorwerp
(levensmotto :)
Wer Ordnung hält, ist nur zu (lui) ........ zum Suchen.
Ordentelijke (nauwgezette) mensen zijn alleen te lui om (hun spullen) te zoeken.
faul: lui, maar ook verrot (voedsel)
rott / verrottet (ook morsch): rottes / morsches Holz (voedsel: verdorbenes Essen, faules Obst)
lau: lauw (water)
für lau: voor nop (zie menupagina 'Spreektaal')
stumm: niet kunnen/willen spreken
(stom: dumm, blöd, doof)
© 2014 - NU Beter Duits is een initiatief van Martin van Toll Producties opgericht in samenwerking met Deutsch macht Spaß |