9231 actieve gebruikers

Inloggen bestaande gebruiker

Aanmelden nieuwe gebruiker

Naar mobiele versie


Antwoorden van 04-12-2024 (niveau 1)



eerdere test 04 DEC latere test
(klik op een pijltje om naar een andere datum te bladeren)


De deelnemers op niveau 1 hebben de test van 04-12-2024 zo ingevuld:



Diese Firma gehört auch zur Philips-Gruppe.

Die (firma's) ........ haben dieses Jahr Verluste gemacht.



1 % (afgerond)Firms
76 % (afgerond)Firmen 
8 % (afgerond)Firmas
14 % (afgerond)Firme

Die Firma is een vrouwelijk woord (zie eerste zin).

Hoofdregel meervoud vrouwelijk is uitgang -(e)n:

die Frau - die Frauen

 

Firma eindigt op -a maar volgt de hoofdregel voor het meervoud. Andere woorden met de uitgang -a (vrouwelijk en onzijdig, overwegend uit het Latijn) hebben andere meervoudsvormen.


Zie ook de pagina meervoud.



(Op de camping)  

 

(Hebben jullie je) ........ schon für eine Aktivität angemeldet?



7 % (afgerond)Habt ihr sich
85 % (afgerond)Habt ihr euch 
3 % (afgerond)Habt ihr euer
4 % (afgerond)Haben ihr euch

ihr habt - habt ihr?

sich anmelden: ich melde mich an, ihr meldet euch an, ich melde ihn an

 

euch: 4e (en 3e) naamval van ihr. Ich habe euch angemeldet.

euer: voor bezit. Is dat jullie tent: Ist das euer Zelt?

sich: er/sie hat sich angemeldet


Zie ook de pagina persoonlijk vnw..



(Omdat) ........ heute schönes Wetter ist, fahren wir an den Strand.



83 % (afgerond)Weil 
2 % (afgerond)Trotz
13 % (afgerond)Wegen
2 % (afgerond)Obwohl

omdat: weil

obwohl: alhoewel  

wegen: vanwege, wegens 

trotz: ondanks

 

1e en 4e naamval onzijdig:

Schönes Wetter (zonder lidwoord). De -s van das gaat naar schön-.

fahren + an: 4e naamval - der Strand - an den Strand fahren

 

Wegen (voorzetsel) des schönen Wetters: hier hoort een verbuiging bij. 


Zie ook de pagina Bijwoorden / voegwoorden / kommaregels.



Der Schüler ........ die deutschen Flüsse auswendig aufsagen.

 

   



18 % (afgerond)kennt
1 % (afgerond)kenn
73 % (afgerond)kann 
8 % (afgerond)kannt

können - konnte - gekonnt

er kann: hij kan, is in staat iets te doen

in deze zin: hij kan de rivieren opnoemen

 

kennen - kannte - gekannt

Er kennt: hij weet (heeft geleerd/ervaren). Er ist Binnenschiffer und kennt fast alle deutschen Flüsse (omdat hij daar al geweest is).

 

Etwas auswendig können: iets van buiten geleerd hebben / uit het hoofd kennen / uit het hoofd kunnen opnoemen.

Vaste uitdrukking 'etwas in- und auswendig können (doen) / kennen (weten)': iets op zijn duimpje kennen.

 

 

 

 

afb. Cliparts


Zie ook de pagina onregelmatig.



TOTAALRESULTAAT:
80% goed

Uitleg van de kleuren en symbolen:
GOED GEKOZENhet juiste antwoord (door jou gekozen)
FOUT GEKOZENeen fout antwoord (door jou gekozen)





Beter Spellen Beter Rekenen NU Beter Engels NU Beter Duits NU Beter Frans NU Beter Spaans Beter Bijbel

© 2014 - NU Beter Duits is een initiatief van Martin van Toll Producties

opgericht in samenwerking met Deutsch macht Spaß