8553 actieve gebruikers Inloggen bestaande gebruiker Aanmelden nieuwe gebruiker Naar mobiele versie |
||||
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
Het woord ‚querbeet’ gebruik je voor ........ .
querbeet: kriskras / van alles iets nemen
(NL allerhande: allerlei / D allerhand: heel wat, dit en dat, dus eerder niet voor 'gemengde koekjes'.)
das Beet: (bloemen/groenten)perk
De betekenis is hiervan afgeleid: van alles/elke groente/bloemsoort iets pakken.
dwars door alles heen: querdurch
querfeldein: dwars door het landschap, bijv. in de fietssport / niet op gebaande paden
wappie-achtig: schwurbelartig. Der Schwurbel (Dummschwätzer) wird im Deutschen seit der Querdenkerdebatte (dwarsdenkers) ähnlich wie wappie verwendet.
schuine vakjes: schräge Fächer/Rauten (bijv. grafisch)
Sie sind so verliebt!
Sie himmelt ihn an und er ........ sie (op handen) ........ .
Keuzevoorzetsel auf + tragen beschrijft een situatie: 3e naamval,
hier meervoud.
Vergelijk: Sie nimmt das kleine Kind an die Hand - een actie met verandering: 4e naamval.
Das Kind geht an der Hand seiner Mutter (niet gehen maar an der Hand = toestand is bepalend).
Sie nimmt ihn auf den Arm (figuurlijk): Ze neemt hem in de maling.
ich trage, du trägst, er/sie/es trägt
die Hand - die Hände, net als die Wand - die Wände, die Bank - die Bänke (zitbank)
foto Peter Trenkwalder
Mein Bruder ist ein Schrauber. Er flickt alle möglichen Geräte.
Mijn broer is ........ . Hij ........ .
der Schrauber (letterlijk: iemand/iets die/dat schroeft)
Het kan staan voor een schroevendraaier (Schraubenzieher), maar in de context van deze zin betekent het technisch knutselaar/sleutelaar. Mensen die (met name hobbymatig) auto's en machines opknappen, verbouwen e.d.
das Gerät, der Apparat: het apparaat, de apparatuur
flicken: repareren (reparieren)
der Tüftler, tüfteln: met moeilijke technische problemen bezig zijn waarvoor je vaak inventief, creatief moet zijn.
Wir bauen ein Boot.
Nächsten Sommer, (als) ........ das Boot fertig ist, fahren wir damit in Urlaub.
Het gaat hier om een tijd in de toekomst: als het klaar is.
Wenn ich fertig bin, komme ich zu dir.
Als: toen, dus verleden tijd. Als das Boot fertig war, fuhren wir in Urlaub.
Wann = wanneer?
Falls: indien, in het geval dat (alleen als de boot dan misschien nog niet klaar is).
© 2014 - NU Beter Duits is een initiatief van Martin van Toll Producties opgericht in samenwerking met Deutsch macht Spaß |