0 actieve gebruikers Inloggen bestaande gebruiker Aanmelden nieuwe gebruiker Naar mobiele versie |
||||
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
Nach ........ Essen spülen wir das Geschirr.
nach: voorzetsel met de 3e naamval
das Essen - nach dem Essen
Woorden die uit het hele werkwoord bestaan zijn, net als in het Nederlands, 'das-woorden' (onzijdig).
das Geschirr: algemeen het serviesgoed, hier de vaat
de vaatwasser: der Geschirrspüler
De meeste woorden die met Ge- beginnen zijn 'das-woorden'.
Die Uhr gefällt mir gut.
Diese modernen (klokken, horloges) ........ zeigen immer ganz genau, wie spät es ist.
Die Uhr (zie 1e zin) is het woord voor alle soorten klokken: die Wanduhr, die Standuhr, die Armbanduhr (horloge).
Meervoud vrouwelijk: die Uhren, net als die Frau - die Frauen.
die Glocke: (kerk)klok/bel met klepel
(fiets-/deur-)bel: die Klingel
Wat is er met jou aan de hand?: ........
Was ist mit dir los: Wat heb je? Wat is er met jou?
Was ist mit: moet aangevuld worden met de 3e naamval, bijvoorbeeld dir / ihm / Ihnen.
Mit dich (4e) is dus nooit correct.
Was ist los?: Wat gebeurt er? Wat is er aan de hand? Dus niet m.b.t. de aangesproken persoon.
Was ist mit deiner Hand?: wat is er met je hand / wat heb je aan je hand?
Haben Sie ........ Ober schon gesehen?
Sie: onderwerp
den Ober: lijdend voorwerp, dus 4e naamval
Korte zinnen bestaan meestal uit het onderwerp, het gezegde (werkwoord) en een lijdend voorwerp.
Je kunt ook stellen dat de meeste werkwoorden in het Duits met de 4e naamval combineren: Ich sehe den Mann. - Ich habe ihn gesehen.
Schilderij: Jurij Frey - Herr Ober
© 2014 - NU Beter Duits is een initiatief van Martin van Toll Producties opgericht in samenwerking met Deutsch macht Spaß |