8439 actieve gebruikers Inloggen bestaande gebruiker Aanmelden nieuwe gebruiker Naar mobiele versie |
||||
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
Die Verkehrsregel lautet:
Bei Rot ........ man die Straße nicht überqueren.
dürfen: mogen (toestemming hebben)
Man darf nicht: het is volgens de wet verboden, je kunt een boete krijgen.
sollen: moeten op grond van een opdracht - Meine Mutter hat gesagt, ich soll warten.
mögen: graag mogen, willen
müssen: noodzaak - Ich muss mich beeilen, sonst komme ich zu spät.
De verschillende toepassingen van sollen zijn lastig te onderscheiden.
Man soll nicht: men behoort niet. Het klinkt weliswaar als een 'bevel' maar in combinatie met man behelst het een algemene regel. Man soll nicht lügen: je hoort niet te liegen.
Dieser Laden hat heute wieder geöffnet.
Viele (winkels) ........ standen längere Zeit leer.
der/dieser Laden (onderwerp)
Woorden met de uitgang -en zijn overwegend mannelijk: der Garten, der Hafen, der Westen, der Regen.
Meestal in het meervoud met umlaut: die Läden, Gärten, Häfen, ...
Wir fahren jedes Wochenende ........ Tante.
naar personen gaan: voorzetsel zu + 3e naamval
die/meine Tante - zu der/zu meiner Tante fahren
Ook voor gebouwen, plekken, instellingen: zur Schule gehen, zum Markt gehen, zur Polizei gehen.
nach: voor steden en landen
Ich fahre zu meinem Opa nach Köln.
Ich habe genug gegessen, ich bin ........ .
Dit is een vals vriendje: satt sein betekent voldaan na het eten - Ik zit vol.
Voll: spreektaal voor betrunken sein. Dus ook dat is een vals vriendje.
Een beker is vol: gefüllt, voll.
Ik ben het zat / ik heb er genoeg van: Ich habe es satt / mir reichts.
© 2014 - NU Beter Duits is een initiatief van Martin van Toll Producties opgericht in samenwerking met Deutsch macht Spaß |