9159 actieve gebruikers Inloggen bestaande gebruiker Aanmelden nieuwe gebruiker Naar mobiele versie |
||||
"Komm, lass uns gehen."
"Moment noch. Ich warte noch eben, bis ........ Briefträger kommt."
Deze zin bestaat uit twee delen:
Ich (warte) = onderwerp in het eerste deel van de zin +
der Briefträger (kommt) = onderwerp in het tweede deel van de zin.
bis: hier voegwoord
Net als dass: Ich warte darauf, dass der Briefträger kommt.
Alle sagten, das geht ja gar nicht!
Da kam einer, der (wist) ........ das nicht und hat es einfach gemacht.
wissen - wusste - gewusst
er, sie, es, wer, einer, jemand wusste
ich weiß, du weißt, sie weiß: na -ei- schrijf je -ß
Geht das?: Kan dat? Is het mogelijk?
Gaat het (ben je okay)?: Geht's? (Bist du okay?)
Ik ben snel aan de nieuwe omgeving gewend geraakt: ........
sich gewöhnen an: wederkerend (ich gewöhne mich), gevolgd door an: 4e naamval.
Ich habe mich an (dich/ihn/den Zustand etc.) gewöhnt: de voltooide tijd wordt met haben gevormd.
Dit is een vaste combinatie van een 'mentaal' werkwoord met een voorzetsel. Net als denken an, glauben an en enkele meer: + 4e naamval.
Er hat seinen Job (opgezegd) ........ .
Er hat seine Arbeitsstelle gekündigt.
Bei seiner vorigen Stelle wurde ihm gekündigt.
entlassen: ontslaan
Wurde er von seinem Chef entlassen oder hat er selber gekündigt?
absagen: afzeggen / cancelen
aufsagen: (een gedicht) opzeggen / declameren
© 2014 - NU Beter Duits is een initiatief van Martin van Toll Producties opgericht in samenwerking met Deutsch macht Spaß |