9186 actieve gebruikers

Inloggen bestaande gebruiker

Aanmelden nieuwe gebruiker

Naar mobiele versie


Antwoorden van 04-09-2024 (niveau 3)



eerdere test 04 SEP latere test
(klik op een pijltje om naar een andere datum te bladeren)


De deelnemers op niveau 3 hebben de test van 04-09-2024 zo ingevuld:



Niederländer müssen ihre (belastingaangifte) ........ vor dem 1. Mai beim ........ einreichen.

 



12 % (afgerond)Steuerbescheid - Steueramt
64 % (afgerond)Steuererklärung - Finanzamt 
1 % (afgerond)Steuerbericht - Finanzdienst
22 % (afgerond)Steuerangabe - Finanzbehörde

Das Finanzamt: algemene benaming voor belastingdienst o.a.

für die Einkommenssteuer / die Lohnsteuer.

 

Der Steuerbescheid = aanslag: document gestuurd door de belastingdienst aan de belastingplichtige waarin de te betalen belasting is vastgelegd.

Der Finanzdienst: benaming voor sommige ondernemingen zoals investeringsagentschappen (privaatrechtelijk). 

Die Finanzbehörde: benaming voor een bestuursrechtelijke openbare dienst, niet overeenkomstig met das Finanzamt waar burgers belastingaangifte doen.


Zie ook de pagina Links.



Von Berlin aus fuhren wir in ........ Norden, Richtung Rügen.

 



7 % (afgerond)das
1 % (afgerond)die
83 % (afgerond)den 
9 % (afgerond)dem

der Norden: windrichtingen zijn mannelijk

fahren in: waarheen?, dus 4e naamval

(fahren + im: alleen in een zin als 'wir fahren im Kreis', dus een situatie zonder verandering)

 

Rügen is het grootste Duitse eiland. Het ligt in de Oostzee en is beroemd om zijn krijtrotsen.


Zie ook de pagina geslacht.



Sie sind so verliebt!

Sie himmelt ihn an und er ........ sie (op handen) ........ .

 

     



76 % (afgerond)trägt, auf Händen 
2 % (afgerond)tragt, auf Handen
2 % (afgerond)tragt, auf den Handen
20 % (afgerond)trägt, auf die Hände

Keuzevoorzetsel auf + tragen beschrijft een situatie: 3e naamval,

hier meervoud.

Vergelijk: Sie nimmt das kleine Kind an die Hand - een actie met verandering: 4e naamval.

Das Kind geht an der Hand seiner Mutter (niet gehen maar an der Hand = toestand is bepalend).

Sie nimmt ihn auf den Arm (figuurlijk: ze neemt hem in de maling).

 

ich trage, du trägst, er/sie/es trägt

die Hand - die Hände, net als die Wand - die Wände, die Bank - die Bänke (zitbank)

 

foto Peter Trenkwalder 


Zie ook de pagina sterk.



Als er an die Tür klopfte, rief der Beamte: ('Binnen!')  " ........ ". 



85 % (afgerond)Herein! 
Nach drinnen!
14 % (afgerond)Hinein!
Nach innen

Herein (kurz: 'rein'): naar binnen komen. Von draußen nach drinnen. Sie kommt ins Zimmer herein.

hinein: erin  - Ich gehe in das Haus hinein.

hinaus: naar buiten gaan / 'Hinaus!': 'Eruit!'

Nach draußen gehen. 

heraus: naar buiten komen - Er kommt aus dem Haus heraus.

 

nach innen / nach außen: naar binnen/buiten gericht

Die Tür geht nach innen/außen auf. 

Wohin gehst du? – Wo gehst du hin?

Woher kommst du? – Wo kommst du her?


Zie ook de pagina Bijwoorden / voegwoorden / kommaregels.



TOTAALRESULTAAT:
77% goed

Uitleg van de kleuren en symbolen:
GOED GEKOZENhet juiste antwoord (door jou gekozen)
FOUT GEKOZENeen fout antwoord (door jou gekozen)






Beter Spellen Beter Rekenen NU Beter Engels NU Beter Duits NU Beter Frans NU Beter Spaans Beter Bijbel

© 2014 - NU Beter Duits is een initiatief van Martin van Toll Producties

opgericht in samenwerking met Deutsch macht Spaß