Taalpuzzels Duits

das Ereignis: gebeurtenis

das Ergebnis: resultaat

das Erzeugnis (ertsuignis): product

Woorden met de uitgang -nis zijn overwegend onzijdig.

die Ergänzung: toevoeging

die Zwillinge (in het Duits altijd meervoudsvorm): tweeling

der/ein Zwilling: een van de tweeling

Sollten verschilt van sollen.

Sie sollten (aanvoegende wijs) drukt een advies uit, geen bevel of afkeuring.

Sie sollen: u moet; een sommering / een opdracht.

Dus die ene letter -t- maakt het verschil tussen advies en bevel.

mögen: houden van

mochten: verleden tijd van mögen

abzocken: geld uit de zak kloppen

(zocken: gokken)

ganz schön: behoorlijk

vooruithelpen: weiterhelfen

aan de lijn houden (telefoon): an der Strippe hängen lassen;

algemeen 'aan het lijntje houden': jemanden hinhalten

Regelmatig in het nieuws: bij Duitse telefoonnummers beginnend met 0900 die eigenlijk gratis zijn, wordt vaak door andere ondernemingen stiekem extra geld voor het 'doorschakelen' berekend. In Nederland gaat het om 0800 nummers via een informatiedienst.

das = het/hetgeen: lidwoord en voornaamwoord

das Beispiel + es verdeutlicht: ..., das (Beispiel) verdeutlicht,

hier betrekkelijk voornaamwoord

dass = voegwoord, het verbindt dus twee zinnen:

Das Beispiel verdeutlicht + dass (voegwoord) es sinnvoll ist.