9712 actieve gebruikers Inloggen bestaande gebruiker Aanmelden nieuwe gebruiker Naar mobiele versie |
||
Er ........ morgen nach Deutschland.
fahren - fuhr - ist gefahren: sterk werkwoord met -a-
ich fahre, du fährst, er/sie/es fährt
fuhr: verleden tijd
Der Einbrecher bekam ........
der Lohn: stam van het werkwoord lohnen
hier lijdend voorwerp: seinen Lohn
der verdiente Lohn: 1e naamval geen -n
(Dat geldt voor alle woorden in de 1e naamval na der, die, das.)
den verdienten Lohn: 4e naamval mannelijk
afb. dreamstime
Nach ........ Prüfung (toets/examen) habe ich wieder mehr Zeit.
nach: voorzetsel met de 3e naamval
die Prüfung: woorden met de uitgang -ung zijn vrouwelijk.
So etwas habe ich ja noch nie gesehen. Was ist das denn für ein merkwürdiger (voorwerp) ........ .
der Gegenstand = het voorwerp (in spreektaal vaak: das Teil / das Ding - ein komisches Ding)
der Vorwurf: verwijt
der Widerstand: verzet
die Genehmigung: toestemming, vergunning
© 2014 - NU Beter Duits is een initiatief van Martin van Toll Producties opgericht in samenwerking met Deutsch macht Spaß |