Dieser Politiker ist ein ........ im deutschen Parlament.
Â
abgeordnet: afgevaardigd
der Abgeordnete, ein Abgeordneter (mannelijk)
die Abgeordnete, eine Abgeordnete (vrouwelijk)
Â
der/die Angestellte - ein Angestellter/eine Angestellte: werkne(e)m(st)er/medewerk(st)er
der/die Abgesandte - ein Abgesandter/eine Abgesandte: afgezant/e, diplomaat
Â
Deze woorden zijn zelfstandig gebruikte bijvoeglijke naamwoorden:
de uitgang is afhankelijk van het (lid)woord ervoor (der-/ein-groep of zonder).
Â
der Anhänger (niet van een bijvoeglijk naamwoord afgeleid): de aanhanger/volger/fan
Das Buch erscheint bei einem deutschen (uitgeverij) ........ .
Â
der Verlag: de uitgever(ij),
bestaat uit een stamvorm van een werkwoord; deze woorden zijn overwegend mannelijk
der Verleger: de uitgever
Â
der Publizist: professionele schrijver / journalist
die Vorlage: voorbeeld waarnaar iets gemaakt moet worden (origineel / monster)
der Austeiler: iemand die iets uitdeelt
Neben der Lehre ist ........ Wissenschaft wichtig an der Universität.
Â
Woorden die eindigen op -schaft zijn altijd vrouwelijk.
Die Wissenschaft (ist wichtig): onderwerp.
Â
Naast (wetenschappelijk) onderwijs is de wetenschap (bedoeld wordt wetenschappelijk onderzoek) belangrijk.
In dem lustigen Lied 'Schnappi, das kleine Krokodil' heißt es:
Ich komm' aus Ägypten, das liegt (aan de) ........ Nil (m); zuerst lag ich in ........ Ei.
Â
an: 3e of 4e naamval
liegen drukt rust uit, dus 3e naamval
der Nil - es liegt an dem = am Nil
das Ei: es lag in einem Ei
In beide gevallen kun je vragen 'waar ligt het?': 3e naamval.
Â
De meeste rivieren zijn vrouwelijk: die Maas, die Mosel, die Donau.
Enkele, meestal grote, rivieren zijn echter mannelijk: der Rhein, der Main, der Rio Grande en enkele meer.
Â
'Schnappi, das kleine Krokodil' stond vier weken nummer 1 in de Nederlandse hitparade. https://www.youtube.com/watch?v=wcibw-m8tRk