(Slotformule brief.)
Â
Â
Mit ........ Gruß
Der Gruß bestaat uit de stam van het werkwoord grüßen.
Deze woorden zijn overwegend mannelijk.
mit: voorzetsel met de 3e naamval
Â
Er staat geen lidwoord voor Gruß. De uitgang van dem gaat naar freundlich-: Mit freundlichem Gruß.
Ook mogelijk: Mit freundlichen Grüßen. In de 3e naamval meervoud krijgen alle woorden de uitgang -(e)n.
Â
In een informele mededeling, bijv. onder collega's, wordt wel eens de afkorting MfG (mvg) gebruikt.
Sie hat ........ Jugendfreund geheiratet.
Â
der Freund - ihr Freund: 1e naamval
(Sie hat) ihren Freund (geheiratet): lijdend voorwerp, 4e naamval.
ihrem: 3e naamval - sie hat (aan haar vriend) ihrem Freund einen Kuss (lijdend voorwerp) gegeben.
Â
In eenvoudige korte zinnen bestaande uit onderwerp (+ gezegde) + een persoon of object (zonder voorzetsel) gaat het meestal om het lijdend voorwerp, dus 4e naamval.
Of anders gezegd: ruim 80 % van de werkwoorden combineert met de 4e naamval.
Uitzondering: een aantal werkwoorden die met de 3e naamval combineren: begegnen, danken, gratulieren, helfen, folgen, (en enkele meer) en als er een voorzetsel bij betrokken is.
Der Chef hat gerade die Sekretärin angerufen. Sie sagt,
ich (moet van hem) ........ sofort ins Büro kommen.
Sollen gebruik je ook als je een opdracht van een ander doorgeeft zoals in deze zin.
Soms hoor je ook: Sie möchten bitte zum Chef kommen.
Dat is dus formeler.
Â
ich darf (ik mag) - werkwoord dürfen: mogen, toestemming hebben
ich werde: ik zal (toekomst)
ich müsste (aanvoegende wijs): ik zou (eigenlijk) moeten (maar doe het niet)
(De economie van Duitsland vertoont op dit moment geen groei.)
Die Wirtschaft Deutschlands zeigt zurzeit ........ .
Â
das Wachstum: groei
werkwoord: wachsen - wuchs - gewachsen
der Nachwuchs: aanwas (nieuwe generatie)
der Wettbewerb: concurrentie
die Bewerbung: sollicitatie