Hat hier ein verzweifelter Deutschlehrer zur Spraydose gegriffen?
In het Duits hebben lidwoorden etcetera verschillende uitgangen. Dat hangt af van:
1e naamval - onderwerp/hij
Het onderwerp staat in de 1e naamval (Nominativ).
Tip:
Vind je begrippen als 'onderwerp' en 'lijdend voorwerp' lastig, dan kun je ook de volgende regel toepassen:
Je kunt deze regel ook toepassen bij vrouwelijk, onzijdig en meervoud. Dan geldt 'hij' of 'hem' voor het vrouwelijke, onzijdige of meervoudwoord. Net als in advertenties waarin een secretaresse m/v gevraagd wordt.
Der Mann lacht. |
Hij lacht. |
Ich sehe den Mann. |
Ik zie hem. |
Ich gebe meiner Mutter einen Kuss. |
Ik geef aan mijn moeder een kus. |
Sie schenkt ihrer Schwester Blumen. | Ze geeft haar zus bloemen (cadeau). |
Het zinsdeel dat het onderwerp nader bepaalt, staat ook in de 1e naamval. (Het werkwoord is dan een koppelwerkwoord.)
Heinz ist der Chef. |
Heinz bleibt der Chef. |
Ulla ist eine schöne Frau. |
Ulla wird eine schöne Frau. |
2e naamval - bezit/van (Genitiv)
De 2e naamval gebruik je als je een bezit aangeeft met ‘van’.
3e naamval - meewerkend voorwerp/aan of voor tussenvoegen (Dativ)
Het meewerkend voorwerp staat in de 3e naamval.
Tip:
Vóór het meewerkend voorwerp kun je meestal 'aan' of 'voor' zetten of denken, het staat er in het Duits dus niet :
In dit type zin is de 'persoon' vrijwel altijd meewerkend voorwerp een het 'voorwerp' is lijdend voorwerp.
(*Uitzonderingen: werkwoorden met een vaste 4e naamval: Ich frage dich.)
Tijdsbepalingen met een voorzetsel hebben altijd* de 3e naamval:
* Een enkele uitzondering die niet vaak in een vervoegde vorm voorkomt is 'bis':
Das Angebot galt bis diesen Monat.
4e naamval - lijdend voorwerp/hem (Akkusativ)
Het lijdend voorwerp staat in de 4e naamval.
Een tijdsbepaling zonder voorzetsel staat altijd in de 4e naamval.
In het Duits is er een aantal werkwoorden met een vaste naamval.
Met name met de 3e naamval:
Volgorde in overzichten:
Het vaakst komen de 1e en 4e naamval voor. Het minst de 2e. De volgorde in overzichtstabellen is hierop aangepast. In alle huidige leergangen Duits gebeurt dat net zo: tabellen hebben ook daar de volgorde 1-4-3-2.
mannelijk vrouwelijk onzijdig meervoud
1e der die das die
4e den die das die
3e dem der dem den
2e des der des der
Dit is ook in Duitsland zelf gebruikelijk. Hier de foto van een graffito op een huismuur in Berlijn.
Hat hier ein verzweifelter Deutschlehrer zur Spraydose gegriffen?
(* Behalve als het een zin bestaande uit onderwerp en voorzetselvoorwerp is: Ich springe auf den Tisch. Das Buch liegt im Schrank.)