Der/ein Strich (streep) bestaat uit de stamvorm van het werkwoord streichen-strich-gestrichen: glad strijken / doorhalen.

durchstreichen = doorstrepen / unterstreichen = onderstrepen

Deze woorden zijn overwegend mannelijk, hier lijdend voorwerp:

einen Strich.

erledigt: afgedaan, klaar

afb. 4teachers.de

wollen: onregelmatig werkwoord

ich will

du willst

er, sie, es will

meervoudsvormen:

wir wollen / ihr wollt / sie, Sie wollen

damals (bijwoord): toen, destijds (seinerzeit)

diesmal (bijwoord) =  dieses Mal (deze keer)

jenseits (voorzetsel): aan de andere kant (jenseits der Berge)

das Jenseits: het hiernamaals

während = tijdens, voorzetsel met de 2e of 3e naamval (während seiner Jugend / während des Krieges)

während (voegwoord) = terwijl

1 geeft een gelijktijdigheid aan: Während ich Hausaufgabe mache, höre ich Musik.

2 Een tegenstelling: Während sie sehr fleißig ist, ist er eher faul.

mögen = houden van

Ich mag keine klassische Musik.

möchten = graag willen

Ich möchte gerne klassische Musik hören, ich mag keine Rockmusik.

mochten: verleden tijd

Ich mochte auch früher schon keine Jazzmusik.

afb. Art and Photography