9209 actieve gebruikers Inloggen bestaande gebruiker Aanmelden nieuwe gebruiker Naar mobiele versie |
||||
Sie sorgt gut ........ kleinen Bruder.
für = voor iets of iemand, ten behoeve van / bedoeld voor, voorzetsel met de 4e naamval.
Ich tue das gern für dich. Ich habe ein Geschenk für meinen Vater.
vor: plaats- of tijdsbepaling - vor dem Haus, vor einer Stunde
........ kalendarische Herbst beginnt ........ 22. September.
De namen van jaargetijden zijn mannelijk (hier onderwerp):
der Frühling, der Sommer, der Herbst, der Winter.
Datums combineren met an + 3e naamval, mannelijk dus: an dem - am.
"Dat zou mooi zijn!": ........
Met zou zijn kun je een mogelijkheid (al dan niet reëel) of een wens uitdrukken.
Daarvoor gebruik je de aanvoegende wijs: würde, hätte, wäre.
Wenn ich viel Geld hätte, würde ich viel reisen. Das wäre super!
Je kunt ook een verzoek ondersteunen: "Könnten Sie mir helfen? Das wäre nett."
Das war schön: verleden tijd.
Das wird schön sein/werden: toekomst.
Das würde schön (werden): als je dat zou doen/creëren, dan zou het mooi / een mooi ding worden (ongebruikelijke constructie).
Ihre Eltern sind schon 30 Jahre ........ .
verheiratet sein: getrouwd/gehuwd - situatie (sinds 30 jaar)
heiraten - geheiratet haben: trouwen. Sie haben am 1. Mai geheiratet.
trauen: Der Pfarrer hat sie getraut. (De pastoor heeft hen gehuwd.)
bruiloft: die Hochzeit [korte -o-]
Sich trauen betekent iets wagen/durven.
I.p.v. Sie haben geheiratet wordt voor de grap wel eens gezegd
Sie haben sich getraut: Ze durfden het huwelijk aan.
Das 30-jährige Hochzeitsjubiläum heißt auch 'Perlenhochzeit'.
© 2014 - NU Beter Duits is een initiatief van Martin van Toll Producties opgericht in samenwerking met Deutsch macht Spaß |