9278 actieve gebruikers Inloggen bestaande gebruiker Aanmelden nieuwe gebruiker Naar mobiele versie |
||||
In de aantonende wijs (Indikativ) wordt een reële gebeurtenis weergegeven: De vader is thuis.
In de aanvoegende wijs (Konjunktiv) wordt er iets aan toegevoegd, bijvoorbeeld een wens, een aansporing, een verlangen:
tegenwoordige tijdsvorm
De Konjunktiv tegenwoordige tijd komt voor in recepten en bij een wens.
Dus: Geen umlaut op de stamklinker a, geen e/i-Wechsel.
onvoltooid verleden tijdvorm
Bij onvervulbare wens/onwerkelijkheid (wat niet werkelijk gebeurt/gebeurd is):
Om iets heel beleefd uit te drukken:
Möchten: oorspronkelijk een aanvoegende wijs van mögen (houden van/lusten), nu in gebruik als zelfstandig werkwoord in tegenwoordige tijd om beleefd een wens te uiten.
De vervoeging van zwakke en sterke werkwoorden:
zwak |
|
sterk |
|
|
|
ich lebte |
|
ich käme |
du lebtest |
|
du kämst (kämest) |
er lebte |
|
er käme |
wir lebten |
|
wir kämen |
ihr lebtet |
|
ihr kämet (kämet) |
sie/Sie lebten |
|
sie/Sie kämen |
Enkele sterke en onregelmatige werkwoorden gebruikt men in de aanvoegende wijs altijd in de conjunctiefvorm, dus verleden tijd+umlaut:
kommen-käme / tun-täte / wissen - wüsste / müssen - müsste / können - könnte. Voor de meeste sterke werkwoorden, m.n. in gesproken taal geldt: combineren met würde, hätte, wäre.
Soms is de conjunctief niet aan de vorm te herkennen: ich will, ich wollte -ich wollte (dus zonder umlaut). Dan is gebruikelijk om de zinnen met würde, hätte, wäre te vormen.
Het gebruik van würde
Vaak wordt de Konjunktiv in de verleden tijd met würde omschreven.
Deze vorm wordt ook gebruikt in de indirecte rede.
(Directe rede: Hij zei: "Ik kom".
Indirecte rede: Hij zei, dat hij zou komen.)
TIP:
Bij twijfel altijd een vorm met würde gebruiken!
© 2014 - NU Beter Duits is een initiatief van Martin van Toll Producties opgericht in samenwerking met Deutsch macht Spaß |