|
8531 actieve gebruikers Inloggen bestaande gebruiker Aanmelden nieuwe gebruiker Naar mobiele versie |
||||
Sie sorgt gut ........ Kind.

für = ten behoeve van / bedoeld voor - voorzetsel met de 4e naamval
Ich tue das gern für dich. Ich habe ein Geschenk für meinen Vater.
vor = plaats- of tijdsbepaling: vor dem Haus, vor einer Stunde
Bij onzijdige (das-) woorden heeft de 4e naamval dezelfde vorm als de 1e, dus er komt geen uitgang bij:
das Kind/ihr Kind (1e én 4e naamvalsvorm)
für ihren: mannelijk, für ihren Sohn
In Deutschland muss man bereits seit 2003 auch für Dosen (statiegeld) ........ bezahlen.
Das Pfand: statiegeld. Ook: borg voor een voorwerp, bijv. gehuurde schoenen op de bowlingbaan. Denk aan onderpand, pandjeshuis = lommerd.
Het statiegeld geldt enkel voor drankjes in blik: das Dosenpfand.
der Bürge: persoon die zich garant stelt (bijv. voor een schuld)
bereits: reeds
doos: der Karton / die Schachtel (kleine doos van niet dik karton, bijvoorbeeld die Pralinenschachtel - doos voor bonbons).
"Wat ben je op dit moment aan het doen?"
Was tust du denn so?: Wat doe je zoal?
Was beschäftigt dich gerade?: Wat houdt je bezig (mentaal)?
Womit beschäftigst du dich?: Welke bezigheden voer je uit?
'Doen' is in het Duits heel vaak machen.
Het is niet makkelijk om tun te onderscheiden van machen als je iets wilt vertalen.
Derhalve zijn standaardzinnen handig om te kennen.
Ich habe ........ gestern in der Stadt gesehen.
Onderwerp: ich
Lijdend voorwerp: ihn
Ich habe ihn gesehen.
Korte zinnen bestaan vaak uit een onderwerp, een werkwoord (persoonsvorm) en een lijdend voorwerp, dus 4e naamval.
Er hat keinen Kugelschreiber (lijdend voorwerp).
Ich gebe ihm (aan hem = meewerkend voorwerp) einen Kugelschreiber.
© 2014 - NU Beter Duits is een initiatief van Martin van Toll Producties opgericht in samenwerking met Deutsch macht Spaß |