der Markt - die Märkte: umlaut + -e

Dit is een van de hoofdregels meervoud mannelijk.

Na es gibt volgt de 4e naamval: es gibt keinen Weihnachtsmarkt.

Der Fuß - die Füße: beide klinkers worden lang uitgesproken en derhalve met -ß- geschreven.

Vergelijk: der Fluss - die Flüsse. Hier korte -u/ü-, dus schrijf je de woorden met -ss-.

Mit den (vielen, großen, sauberen) Füßen is 3e naamval

meervoud: alle woorden van de woordgroep krijgen de uitgang -(e)n.

die Konditorei: uitgang -ei, dus vrouwelijk

in: 3e of 4e naamval.

sitzen: rust; controlevraag 'waar?': 3e naamval

Vergelijk: Sie setzten sich an den Tisch.

sich setzen: gaan zitten, dus beweging met resultaat, dan 4e naamval

Werkwoord gestehen: er hat die Tat gestanden.

das Bekenntnis: belijdenis (godsdienst), ontboezeming (m.b.t. privézaken, niet voor criminaliteit)

das Versprechen: belofte

der Gegenstand: voorwerp