8851 actieve gebruikers Inloggen bestaande gebruiker Aanmelden nieuwe gebruiker Naar mobiele versie |
||||
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
(De) ........ Telefon klingelt.
Das Telefon (das Smartphone, das Handy, das Tablet): in het Duits dus onzijdig.
Das-woorden zijn niet altijd het-woorden en omgekeerd. Dat geldt met name voor 'vreemde woorden': das Auto, das Baby, das Datum, das Foto, das Radio en enkele meer.
........ du den Regenbogen ........ dem See?
ich sehe, du siehst, er/sie/es sieht, wir sehen
sehen - sah- gesehen: sterk werkwoord met lange -e- in de stam;
deze werkwoorden veranderen naar -ie-
uitzondering: nehmen - nimm / treten - tritt (dus met 'korte -i-')
über (boven/over): voorzetsel 3e of 4e naamval
Een voorzetsel geeft de relatie tussen zaken aan:
Die Lampe hängt über dem Tisch.
oben: bijwoord - Er wohnt unten, ich wohne oben.
foto: wikicommens Henry Schmitt
Wir haben alles gezählt. Es sind ........ 125 Stück.
Welk woord geeft in deze context aan: 'bij elkaar'?
insgesamt: alles bij elkaar genomen
ook: alles zusammen(gezählt) - bij elkaar (opgeteld)
gänzlich: in het geheel, totaal, maar niet getalsmatig
als Ganzes: in een stuk, niet in delen
ganz und gar: helemaal, volop, volkomen
Der Mangel an Medikamenten verursachte große Probleme.
Der Mangel = ........ .
der Mangel: tekort / gebrek
mankement (fout aan een voorwerp): der Fehler/der Makel
hoeveelheid: die Menge
das Gebrechen: lichamelijk(e) gebrek(en)
© 2014 - NU Beter Duits is een initiatief van Martin van Toll Producties opgericht in samenwerking met Deutsch macht Spaß |