werden - wurde - ist geworden

wurde: verleden tijd en lijdende vorm (er wurde böse / wir wurden eingeladen)

De Duitse zin is zonder voorzetsel (met).

Wie geht es dir? - Mir geht es gut. Es geht mir gut. 

3e naamval van ihr: euch (tevens 4e naamval)

ihnen: hun / Ihnen: u

Dit is een standaardzin in de 3e naamval: dir/ihm/Ihnen etc.

Deze zinnen gaan meestal over gevoelens en gedachten.

ergänzen (die Ergänzung): aanvullen (denk aan 'ganz machen')

ersetzen (der Ersatz): vervangen (denk aan 'setzen' = plaatsen voor iets anders)

De y in 'upsilon' wordt uitgesproken als de Nederlandse korte u in 'hup'.

Voorbeeld: de naam Yildiz spel je mondeling: upsilon - ie - el - dee - ie - tset.

mondeling spellen: buchstabieren

das Kfz = Kraftfahrzeug: ambtelijk voor auto

das Schild: bord

das Verkehrsschild: het verkeersbord

die Bundeswehr: het Duitse leger