Der Schrank - die Schränke (hier onderwerp):

mannelijke woorden krijgen in het meervoud overwegend een umlaut (op a, o, u) en de uitgang -e: der Stuhl - die Stühle.

die Schranke - die Schranken: de slagboom - slagbomen

du weißt - weißt du?

Sie wissen - wissen Sie?

ihr wisst

Der Imbiss - na es gibt volgt de 4e naamval: es gibt einen Imbiss.

das Haus - das größte Haus (1e en 4e naamval)

das KaDeWe = das größte Warenhaus, dus beide woorden staan in de 1e naamval

groß - größer - am größten

Vrijwel alle bijvoeglijke naamwoorden met a, o, u krijgen een umlaut in de vergrotende/overtreffende trap.

er-öffnen: nieuw / voor de eerste keer openstellen

krass: schril, extreem (hier gebruikt als 'spreektaal' heftig/bizar - formeel: ein krasser Unterschied: een schril contrast)

die Beziehung: relatie

die Beziehungskiste: liefdesrelatie

die Kiste: in spreektaal voor alles en nog wat te gebruiken, merendeels voor ingewikkelde toestanden en bijzondere situaties.