8542 actieve gebruikers

Inloggen bestaande gebruiker

Aanmelden nieuwe gebruiker

Naar mobiele versie


Antwoorden van 02-07-2025 (niveau 1)



eerdere test 02 JUL geen latere test beschikbaar
(klik op een pijltje om naar een andere datum te bladeren)


De deelnemers op niveau 1 hebben de test van 02-07-2025 zo ingevuld:



........ Wurf der Handballspielerin war sehr gut.

 



9 % (afgerond)Die
2 % (afgerond)Das
82 % (afgerond)Der 
7 % (afgerond)Den

Der Wurf: oude stamvorm van het werkwoord werfen - warf - geworfen. Hier onderwerp: Der Wurf war gut.

Zelfstandige naamwoorden die uit de stam van een werkwoord bestaan zijn overwegend mannelijk: der Beruf, der Rauch, der Sprung, der Zufall en vele meer.


Zie ook de pagina geslacht.



Mein Bruder ........ nur Comichefte [uitspraak: Comic-hefte].

 

   



84 % (afgerond)liest 
2 % (afgerond)lesest
14 % (afgerond)lest

lesen - las - gelesen: sterk werkwoord met -e-

ich lese

du liest / er, sie, es liest

ihr lest

 

das Comicheft: stripboek

das Heft: (school)schrift, dun boekje/tijdschrift

 

Fix und Foxi was een populaire Cartoon (1955-2010), getekend door de Duitse cartoonist Rolf Kauka. 

De uitdrukking fix und foxi (eigenlijk 'fix und fertig'betekent: helemaal uitgeput / bekaf.


Zie ook de pagina sterk.



Ich lese gerade (een spannend) ........ Buch.

 

       



4 % (afgerond)einen spannender
7 % (afgerond)ein spannenden
3 % (afgerond)eines spannende
85 % (afgerond)ein spannendes 

das spannende Buch (1e en 4e naamval)

ein spannendes Buch (1e en 4e naamval)

Als er (m)ein voor staat verhuist de uitgang van der, die en das naar het bijvoeglijk naamwoord.

 

De 4e naamval onzijdig heeft dus dezelfde vorm als de 1e naamval.

 

 

 

 

afb. freepick


Zie ook de pagina na ein/eine-groep.



"Wat ga je morgen doen?" - "Ik ga de hele dag tv kijken."

 

"Was ........ du morgen machen?" - "Ich ........ den ganzen Tag fernsehen."

 



7 % (afgerond)sollst, soll
16 % (afgerond)gehst, gehe
77 % (afgerond)wirst, werde 

ich werde - du wirst: toekomst

 

sollen: moeten op gezag van een ander

gehen: ergens naartoe gaan, bijv.

"Ich gehe heute Schlittschuh laufen" - "Wo gehst du hin? Gehst du zur Eisbahn oder zum See?"

Je gaat dus naar een plek om iets te doen: gehen + zu.

Voor steden en landen: fahren/fliegen nach.


Zie ook de pagina toekomst: werden/sollen.



TOTAALRESULTAAT:
82% goed

Uitleg van de kleuren en symbolen:
GOED GEKOZENhet juiste antwoord (door jou gekozen)
FOUT GEKOZENeen fout antwoord (door jou gekozen)





Beter Spellen Beter Rekenen NU Beter Engels NU Beter Duits NU Beter Frans NU Beter Spaans Beter Bijbel

© 2014 - NU Beter Duits is een initiatief van Martin van Toll Producties

opgericht in samenwerking met Deutsch macht Spaß