Welk woord is GEEN JUISTE VERTALING voor: der Wettbewerb?
gokhal: die Spielhalle
prijsvraag: das Gewinnspiel, das Preisausschreiben, der Wettbewerb
concurrentie: der Wettbewerb, die Konkurrenz
wedstrijd (competitie): der (sportliche) Wettbewerb, der Wettkampf
weddenschap: die Wette
Je wilt in de tearoom nog een kopje thee bestellen.
Met welke zin geef je in het Duits GEEN correcte bestelling in een Café op?

Het goede antwoord is dus de foute zin:
dürfen (toestemming hebben): Darf ich das tun/haben?
Darf ich moet aangevuld worden, in dit geval met haben.
Deze zin is ook communicatief niet passend.
Een Duitse bediening zou voor de grap kunnen reageren met: Ich weiß nicht, ob du darfst/Sie dürfen. Von mir aus erlaube ich es gerne: mijn toestemming heb je.
Bij een privébezoek zou je wel kunnen zeggen: Darf ich noch eine Tasse Tee haben? Bij vrienden: Kann ich noch einen Tee haben.
De uitdrukking 'Da bleibt einem die Spucke weg!' komt ongeveer overeen met: ........
Met de mond vol tanden staan / sprakeloos (sprachlos) zijn van verbazing en/of verontwaardiging.
Ook gebruikelijk: Jetzt bin ich aber platt!
die Spucke: onderwerp
einem - jemandem - mir: meewerkend voorwerp
Hier snap ik geen barst van: Ich kapier' das total nicht. / Ich steh' total auf dem (auf'm) Schlauch.
Daar krijgt men een droge mond van (bijv. een medicijn):
Das trocknet den Mund aus. / Davon bekommt/kriegt man einen trockenen Mund.
Die ........ Kinder spielen im Park.
Na een lidwoord (idem bezittelijk voornaamwoord) in het meervoud krijgen bijvoeglijke naamwoorden in alle naamvallen de uitgang -n:
1 die/unsere kleinen Kinder
2 der/unserer kleinen Kinder
3 den/unseren kleinen Kindern
4 die/unsere kleinen Kinder