MOB-versie | Naar grote versie



Antwoorden van 16-08-2024 (niveau 3)



eerdere test 16 AUG latere test
(klik op een pijltje om naar een andere datum te bladeren)


De deelnemers op niveau 3 hebben de test van 16-08-2024 zo ingevuld:



Auf dem Gemälde wurde eine ungewöhnliche Szene ........ .



1 % (afgerond)vorgestellt
81 % (afgerond)dargestellt 
17 % (afgerond)ausgebildet

darstellen: uitbeelden, weergeven in woorden of met artistieke middelen

Das Bild stellt eine Winterlandschaft dar.

Der Schauspieler stellt den Hamlet dar. 

 

der Darsteller = der Schauspieler (acteur)

vorstellen: een persoon aan een ander voorstellen

ausbilden: opleiden


Zie ook de pagina lastige werkwoorden.



Sie (legt) ........ die Kette in die Schatulle.

 

   



1 % (afgerond)liegte
69 % (afgerond)legt 
30 % (afgerond)liegt

legen-legte-gelegt (leggen): zwak werkwoord, dus geen klinkerverandering

Sie legt das Handtuch (lijdend voorwerp) in den Schrank (4e naamval).

gaan liggen: sich legen - Sie legte sich ins Bett (4e naamval).

 

liegen-lag-gelegen (liggen): sterk werkwoord

Der Schmuck liegt jetzt in der Schatulle (3e naamval).

Sie lag im Bett (3e naamval).


Zie ook de pagina zwak.



Das habe ich verbrochen:  ........



77 % (afgerond)Dat heb ik op mijn geweten. 
4 % (afgerond)Dat heb ik kapot gemaakt.
1 % (afgerond)Dat heb ik gebroken.
19 % (afgerond)Dat heb ik opgezegd.

Als je iets niet al te ernstigs veroorzaakt hebt, kun je deze formulering gebruiken voor 'dat heb ik gedaan' (Oeps!).

Dat hoeft dus niet breken/kapot maken te betekenen.

Oorsprong: das Verbrechen (misdaad).

 

kapot maken: kaputt machen, zerbrechen, zerstören

uit elkaar vallen / in stukken breken: auseinanderbrechen / in Stücke brechen

opzeggen: kündigen


Zie ook de pagina Links.



Die (beide verloofden) ........ wollen bald heiraten.

 

     



64 % (afgerond)beiden Verlobten 
7 % (afgerond)beiden Verlobte
3 % (afgerond)beide Verlobte
25 % (afgerond)beide Verlobten

die beiden verlobten jungen Leute = die Verlobten

der/die Verlobte: zelfstandig gebruikt bijvoeglijk naamwoord

 

In het meervoud na een lidwoord krijgen bijvoeglijke naamwoorden in alle naamvallen de uitgang -(e)n:

die/der/den/die beiden Verlobten.

 

beide Verlobte: 1e en 4e naamval zonder lidwoord


Zie ook de pagina =zelfst. nw. (persoon).



TOTAALRESULTAAT:
73% goed

Uitleg van de kleuren en symbolen:
GOED GEKOZENhet juiste antwoord (door jou gekozen)
FOUT GEKOZENeen fout antwoord (door jou gekozen)





Help | Contact  |  Instellingen  |  


Beter Spellen Beter Rekenen NU Beter Engels NU Beter Duits NU Beter Frans NU Beter Spaans Beter Bijbel



Martin van Toll Producties
in samenwerking met
Fundgrube Deutsch