........ Nordosten Deutschlands ist hügelig (heuvelachtig).
Der Osten, der Westen, der Süden, der Norden: de namen van de windstreken zijn mannelijk, hier onderwerp.
De uitgang -en duidt op een mannelijk woord: der Laden, der Garten, der Wagen, der Regen, der Segen, ...
foto: Wikipedia
........ Betrag haben wir sofort überwiesen.
Der Betrag is een mannelijk woord, te herkennen aan de stam van het werkwoord '(be)tragen'.
Hier lijdend voorwerp, dus 4e naamval.
Wir haben den Betrag überwiesen.
Wanneer kom je weer eens?
Wann kommst du (dan) ........ mal wieder?
Denn heeft geen nadruk en in deze zin geen eigen betekenis.
In tegenstelling tot:
Wenn ich Zeit habe, dann komme ich (dan kom ik wél).
(Voor welk doel heeft u dit nodig?)
Für ........ brauchen Sie das?
der Zweck [tswek]: de bedoeling waarvoor je iets doet / nodig hebt
Wofür/Wozu brauchen Sie das?
das Ziel [tsiel]: finish/doel (sport) / een doel waar je naartoe werkt
der Zins, die Zinsen (auf dem Bankkonto): rente
der Verzicht, verzichten auf: afzien van