MOB-versie | Naar grote versie



Antwoorden van 21-11-2024 (niveau 3)



eerdere test 21 NOV geen latere test beschikbaar
(klik op een pijltje om naar een andere datum te bladeren)


De deelnemers op niveau 3 hebben de test van 21-11-2024 zo ingevuld:



Ich habe (hem verzocht) ........ , das Päckchen abzuholen.



31 % (afgerond)ihm gebeten
3 % (afgerond)ihn gefragt
64 % (afgerond)ihn gebeten 
3 % (afgerond)ihm gefragt

Bitten en fragen zijn werkwoorden met de vaste 4e naamval.

Jemanden (um etwas) bitten = verzoeken. Ich habe ihn darum gebeten.

Jemanden (etwas) fragen = een vraag stellen. Ich habe ihn danach gefragt.

Ich habe ihn gefragt, ob er das Päckchen abholen kann: de vraag gesteld "Kun jij het pakje ophalen?".

In het Duits combineren vier werkwoorden standaard met de 4e naamval, waar het in het Nederlands om een meewerkend voorwerp gaat: fragen, bitten, kosten, lehren (doceren).

Ich bitte Sie. Es kostet ihn keinen Cent. Sie lehrt ihn kochen (formeel taalgebruik).


Zie ook de pagina werkwoorden met vaste naamval.



Dieses Problem wird nicht wieder vorkommen. Wir haben ........ Maßnahmen ergriffen. 



1 % (afgerond)übereinkommende
30 % (afgerond)zuständige
69 % (afgerond)entsprechende 

entsprechend (hier bijvoeglijk naamwoord): overeenkomend, passend bij een bepaalde aangelegenheid, adequaat

Ihrem Wunsch entsprechend (voorzetsel 3e naamval): conform uw wens

dementsprechend: dienovereenkomstig

 

übereinkommend: gelijkend/gelijk zijn (übereinkommende Fingerabdrücke)

zuständig: verantwoordelijk zijn (takenpakket op het werk: 'er over gaan')


Zie ook de pagina Links.



Ich erinnere mich noch gerne an ........ Urlaub in Tirol.

 

      



72 % (afgerond)unseren 
6 % (afgerond)unser
22 % (afgerond)unserem

der Urlaub (vakantie voor volwassenen/werknemers)

sich erinnern an: vaste combinatie 'mentaal' werkwoord met voorzetsel: 4e naamval.

Ich denke gerne an den Urlaub.

Sie erinnert ihn an den Hochzeitstag.

Sie glaubt noch an den Nikolaus.


Zie ook de pagina met 3e/4e naamval.



auf dem Laufenden sein: ........ .



20 % (afgerond)weer beter zijn (na een ziekte)
79 % (afgerond)op de hoogte zijn 
lopend onderweg zijn
1 % (afgerond)op de loop gaan

De nieuwste kennis hebben. Ook: Bescheid wissen.

"Was läuft?" (spreektaal/jeugdtaal): "Wat is er actueel aan de hand, waar zijn jullie mee bezig?"

weer beter zijn (na een ziekte): über den Berg sein

lopend onderweg zijn: zu Fuß unterwegs sein

op de loop gaan: die Flucht ergreifen / spreektaal: türmen, abhauen

 

 

 

een opgavesuggestie van Anton Swart


Zie ook de pagina Links.



TOTAALRESULTAAT:
71% goed

Uitleg van de kleuren en symbolen:
GOED GEKOZENhet juiste antwoord (door jou gekozen)
FOUT GEKOZENeen fout antwoord (door jou gekozen)





Help | Contact  |  Instellingen  |  


Beter Spellen Beter Rekenen NU Beter Engels NU Beter Duits NU Beter Frans NU Beter Spaans Beter Bijbel



Martin van Toll Producties
in samenwerking met
Fundgrube Deutsch