Es gibt (geen vreemden) ........ , nur Freunde, (die) ........ man noch nicht begegnet ist.
Es gibt wordt gevolgd door de 4e naamval.
Vorm van de 1e en 4e naamval meervoud: die, meine, keine Fremden.
Het werkwoord begegnen combineert met de 3e naamval.
Hier in het meervoud na Freunde:
Ich bin den Freunden / ihnen begegnet - Freunde, denen ich begegnet bin.
diejenigen: degenen, 1e en 4e naamval meervoud
denjenigen: degenen, 4e naamval mannelijk en 3e naamval meervoud
der Fremde, ein Fremder: zelfstandig gebruikt bijvoeglijk naamwoord
Het woord ‚querbeet’ gebruik je voor ........ .
querbeet: kriskras / van alles iets nemen
(NL allerhande: allerlei / D allerhand: heel wat, dit en dat, dus eerder niet voor 'gemengde koekjes'.)
das Beet: (bloemen/groenten)perk
De betekenis is hiervan afgeleid: van alles/elke groente/bloemsoort iets pakken.
dwars door alles heen: querdurch
wappie-achtig: schwurbelartig. Der Schwurbel (Dummschwätzer) wird im Deutschen seit der Querdenkerdebatte (dwarsdenkers) ähnlich wie wappie verwendet.
schuine vakjes: schräge Fächer/Rauten (bijv. grafisch)
afbeelding: TV tuinprogramma 'Querbeet'
(Een uitdrukking voor: iemand helpen/steunen.)
Jemandem unter ........ Arme greifen.
unter: keuzevoorzetsel 3e of 4e naamval.
unter ... greifen = (hier denkbeeldige) beweging: 4e naamval
der Arm - die Arme (meervoud)
Als die Kneipen zumachten, gab es oft Zoff auf der Straße. : ........
als = toen, dus verleden tijd
wanneer = wenn (indien) of vraagwoord wann?
Nederlands als = wenn
der Zoff: spreektaal voor luidruchtige ruzie
het lawaai: der Krach, der Lärm
schließen: gebruik je voor winkels (en deuren)
voor cafés (avondsluiting): meestal zumachen (tevens: de deur dichtdoen); de kroeg is dicht: die Kneipe ist/hat zu