Kinder, ihr ........ doch, dass das nicht erlaubt ist!
Het werkwoord wissen heeft een onregelmatige vervoeging: in het enkelvoud -ei- in het meervoud -i-:
ich weiß (na -ei- schrijf je -ß-)
du weißt
wir wissen / Sie, sie wissen (na een korte klinker schrijf je -ss-)
Kinderen, jullie weten: ihr wisst.
das: het/dit of hetgeen
dass: voegwoord dat
erwischen: betrappen / te pakken krijgen
Der Automat gibt kein Wechselgeld raus und ich habe es nicht passend.
Kannst du mir einen Fünfeuroschein ........ ?
wechseln: wisselen (geld, van plaats e.d.)
das Wechselgeld: wisselgeld (bij contante betaling in winkels)
tauschen: ruilen (bijvoorbeeld een dubbel verzamelobject)
umtauschen: omruilen (een aankoop)
m.b.t. geld: valuta (Währungen) bei der Bank (um)tauschen, bijvoorbeeld Dollars für Euro tauschen
austauschen: vervangen van een onderdeel (das Ersatzteil)
täuschen: bedriegen, misleiden
Lass dich nicht täuschen: trap er niet in.
NB In Duitsland zijn er nog steeds automaten voor muntgeld. Ook wordt er nog vaker contant betaald in winkels.
Vor einigen Tagen ist an ........ Stelle ........ Unfall passiert.
Keuzevoorzetsel an: 3e of 4e naamval
an dieser Stelle (waar?): 3e naamval
die Stelle: uitgang -e, dus vrouwelijk
der/ein Unfall: stam van een werkwoord, hier onderwerp
In einem Naturfilm habe ich das Erblühen und Verblühen einer Rose im Zeitraffer gesehen.
der Zeitraffer: ........
Engels: time lapse
raffen: gretig bij elkaar graaien- die Raffgier: inhaligheid
zusammenraffen: snel samenrapen / stof met naaigaren bij elkaar trekken (plissé)
het tijdsverloop: der Zeitablauf
tijdslot: das Zeitfenster
tijdnood: die Zeitnot
Het tegendeel van Zeitraffer is Zeitlupe: een film langzamer afspelen.