Die Proteste waren teilweise gewalttätig. Ich verstehe die Probleme, aber für Gewaltaktionen habe ich (geen begrip) ........ .
das Verständnis: begrip en goedkeuring (hier lijdend voorwerp)
Verständnis entgegen bringen/ Verständnis aufbringen: begrip tonen, je in iemand kunnen verplaatsen.
Ook voor intellectuele vaardigheid: bijvoorbeeld das Textverständnis (tekstbegrip).
Â
der Begriff: de term, het begrip (naam van een gedefinieerd object of systeem)
Gestern hatte ich Geburtstag. Ich ........ mir etwas wünschen.
Â
dürfen - durfte - gedurft: toestemming hebben
dürfte: aanvoegende wijs
Â
Ich mochte: verleden tijd van mögen (lusten, houden van).
Ich mochte noch nie Rosenkohl (spruitjes). Den Mann mochte ich von Anfang an nicht.
Â
Het werkwoord möchten was oorspronkelijk aanvoegende wijs, nu enkel in de tegenwoordige tijdsvorm voor een beleefd verzoek.
Alleen als je aan wilt geven dat je ergens geen zin in had, gebruik je de verleden tijd: Ich mochte (ich wollte) gestern nicht ausgehen.
Het Duitse woord voor (wiet) blowen is ........ .
(der) Kif: bloemtop van de hennepplant
Â
(an)baggern: versieren/flirten
bolzen: balletje trappen; der Bolzplatz: voetbalveldje
brutzeln: (eten) pruttelen / potje koken
Ich brutzele mir was aus Resten zusammen.
Weil (de expert) ........ wegen Krankheit abgesagt hat, bitten wir um Zuweisung (van een nieuwe expert) ........ .
der Sachverständige - ein Sachverständiger: zelfstandig gebruikt bijvoeglijk naamwoord; de uitgang is afhankelijk van der of ein.
De 1e expert is onderwerp: der Sachverständige.
De 2e expert staat in de 2e naamval: eines neuen Sachverständigen.
De uitgangen van neu- en Sachverständig- zijn gelijk omdat beide volgens de regels voor bijvoeglijke naamwoorden vervoegd worden.