Entschuldigung, können Sie ........ bitte helfen?
Het werkwoord helfen combineert altijd met de 3e naamval:
mir, dir, ihm, ihr, uns, euch, ihnen, Ihnen.
Enkele werkwoorden zijn gekoppeld aan de 3e naamval. De meest gebruikte: danken, gratulieren, gehören, glauben, helfen.
mich: 4e naamval
mein: bezittelijk voornaamwoord en past niet in deze zin
Beim Streik der Mitarbeiter der öffentlichen Verkehrsmittel fuhren keine ........ .
der Zug - die Züge, meervoud volgens de hoofdregel mannelijk: umlaut + -e
der Bus - die Busse: zonder umlaut, dus een uitzondering (idem: die Schuhe, die Hunde, die Punkte)
die Bahn - die Bahnen volgens de hoofdregel vrouwelijk: + -(e)n
ver.di: Vereinte Dienstleistungsgewerkschaft is de op een na grootste Duitse vakbond (die Gewerkschaft).
In ........ Ferien fährt er gern mit ........ Familie an ........ Nordsee.
die Ferien: bestaat alleen in de meervoudsvorm
In den Ferien is een tijdsbepaling met een voorzetsel, dus 3e naamval.
3e naamval meervoud: alle woorden van de woordgroep hebben de uitgang - n.
mit der Familie: 3e naamval vrouwelijk
fahren an: rijden naar, dus beweging met een doel 4e naamval
die Nordsee, die See: zoutwater
der See = het meer: zoetwater
Der Apparat, mit dem man Salzwasser in Süßwasser umwandeln kann, ist eine (uitvinding) ........ des Delfter Unternehmens.
die Herausforderung: de uitdaging
das Herausfinden: het ontdekken/ergens achter komen,
Het woord bestaat uit het hele werkwoord en is derhalve onzijdig.
Zo ook: das Unternehmen (het bedrijf).
der Apparat: in het Duits dus niet onzijdig
wandeln / umwandeln: omvormen, veranderen