|
0 actieve gebruikers Inloggen bestaande gebruiker Aanmelden nieuwe gebruiker Naar mobiele versie |
||||
Ich habe ein Geschenk ........ Vater gekauft.

für (bestemd voor): voorzetsel met de 4e naamval
der/mein Vater - für meinen Vater
vor: voorzetsel voor plaats- en tijdsbepaling
Das Auto steht vor der Tür. Es passierte vor einer Stunde.
Ich möchte mal wieder shoppen gehen. Ich brauche neue Klamotten.
die Klamotten: ........
die Klamotten: spreektaal voor kleding (outfit)
spullen: die Sachen, das Zeug, die Dinge
Poëtisch voor 'mijn spullen': meine Siebensachen, meine Habseligkeiten.
Negatief: der Kram, der Krempel (meuk).
voorraad: der Vorrat - die Vorräte
Sollen wir (voetballen) ........ ?

Fußball/Tennis/Hockey/Federball spielen.
Er bestaan bij deze sporten geen werkwoordsvormen die van de sportbenaming zijn afgeleid.
Sollen wir? : zullen we samen / wil je, willen jullie (met mij/ons) ...?
Ook: wollen wir?
Gezegde: Het mooiste vermaak is leedvermaak.

........ den Schaden hat, braucht für den Spott nicht zu sorgen.
Wer = onderwerp
Het staat hier voor: wie/degene die (de schade heeft, hoeft niets te doen om ook nog de spot over zich heen te krijgen).
leedvermaak: die Schadenfreude
© 2014 - NU Beter Duits is een initiatief van Martin van Toll Producties opgericht in samenwerking met Deutsch macht Spaß |