fallen - fiel - gefallen: sterk werkwoord met -a-

ich falle

du fällst

er/sie/es/der Apfel fällt (onderwerp)

ihr fallt

De namen van jaargetijden zijn mannelijk:

der Frühling, der Sommer, der Herbst, der Winter.

zeigen: tonen, laten zien

laten zien 'aan' mij: meewerkend voorwerp, 3e naamval

Ich zeige es (lijdend voorwerp) dir/Ihnen.

der Garten: uitgang -en wijst op een mannelijk woord, hier lijdend voorwerp

In dit type zin is de 'persoon' (mir) vrijwel altijd meewerkend voorwerp en het 'voorwerp' (den Garten) is lijdend voorwerp.

Das gefundene Fressen - ein gefundenes Fressen.

Deze uitdrukking wordt ook wel eens in de Nederlandse media gebezigd: Een meevaller, een uitgelezen kans / iets (een nieuwsitem / een koopje) waar men direct op in wil springen.

Voor koren op de molen ook: Wasser auf die Mühle (er zijn/waren in Duitsland veel watermolens).

voedseldonatie: die Lebensmittelspende

vreetfestijn: die Fressorgie [fres-orgië]

vette krantenkop: die große Schlagzeile

Tierschützer: dierenbeschermer/-s

der Schutz: bescherming (denk aan beschutting).