9159 actieve gebruikers Inloggen bestaande gebruiker Aanmelden nieuwe gebruiker Naar mobiele versie |
||||
Der Deutschkurs hat im September angefangen.
........ Mittwoch gehe ich immer (naar de) ........ Deutschkurs.
Weekdagen zijn mannelijk: der Mittwoch, der Freitag.
Am (3e naamval) gebruik je bij dagen/dagdelen/data: am Samstag, am Morgen, am 10. April.
Tijdsbepalingen (wanneer?/hoe lang?) met voorzetsel staan altijd in de 3e naamval: (an + dem) am Mittwoch.
Zu: naar personen en specifieke plaatsen. Ich gehe zum Deutschkurs / zum Markt / zu meiner Oma.
Voorzetsel met de 3e naamval:
mannelijk: zu + dem = zum
vrouwelijk: zu + der = zur
nach: voor steden en landen. Wir fahren nach Deutschland / nach Berlin.
"Ich komme morgen Vormittag."
Wanneer komt deze persoon?
der Vormittag: de ochtend, voor lunchtijd (dus voor 12.00/13.00)
vroeg in de ochtend: früh am Morgen
in de namiddag: am Nachmittag
(Ik heb een vraag over deze rekening.)
Wie gaat hierover?: ........ .
zuständig sein: verantwoordelijk voor een bepaalde aangelegenheid, het hoort bij het takenpakket van de medewerker
Wer ist dafür?: Wie is/stemt ervoor?
Wer geht darüber?: Wie gaat naar de (over)kant?
Daarover/hierover: Darüber/hierüber mache ich mir keine Sorgen.
Wie = op welke manier, hoe.
(Briefaanhef)
........ Petra, wie geht es ........ ?
Petra is een vrouwelijk persoon: die Petra
lieb krijgt de uitgang van die: -e
onzijdig: Liebes Kind,
mannelijk: Lieber Peter,
Wie geht es dir/ihr/ihm/ihnen/Ihnen: standaardzin met de 3e naamval.
© 2014 - NU Beter Duits is een initiatief van Martin van Toll Producties opgericht in samenwerking met Deutsch macht Spaß |