9212 actieve gebruikers

Inloggen bestaande gebruiker

Aanmelden nieuwe gebruiker

Naar mobiele versie


Antwoorden van 26-09-2024 (niveau 1)



eerdere test 26 SEP latere test
(klik op een pijltje om naar een andere datum te bladeren)


De deelnemers op niveau 1 hebben de test van 26-09-2024 zo ingevuld:



Sie sorgt gut ........ kleinen Bruder.

 

     



88 % (afgerond)für ihren 
4 % (afgerond)vor ihren
6 % (afgerond)für ihr
2 % (afgerond)vor ihrem

für = voor iets of iemand, ten behoeve van / bedoeld voor, voorzetsel met de 4e naamval.

Ich tue das gern für dich. Ich habe ein Geschenk für meinen Vater.

 

vor: plaats- of tijdsbepaling - vor dem Haus, vor einer Stunde


Zie ook de pagina met 4e naamval.



........ kalendarische Herbst beginnt  ........ 22. September. 



91 % (afgerond)Der - am 
2 % (afgerond)Der - auf
3 % (afgerond)Die - auf
4 % (afgerond)Den am

De namen van jaargetijden zijn mannelijk (hier onderwerp):

der Frühling, der Sommer, der Herbst, der Winter.

 

Datums combineren met an + 3e naamval, mannelijk dus: an demam.


Zie ook de pagina geslacht.



"Dat zou mooi zijn!": ........



14 % (afgerond)Das wird schön sein.
9 % (afgerond)Das würde schön.
5 % (afgerond)Das war schön.
72 % (afgerond)Das wäre schön. 

Met zou zijn kun je een mogelijkheid (al dan niet reëel) of een wens uitdrukken.

Daarvoor gebruik je de aanvoegende wijs: würde, hätte, wäre.

Wenn ich viel Geld hätte, würde ich viel reisen. Das wäre super!

Je kunt ook een verzoek ondersteunen: "Könnten Sie mir helfen? Das wäre nett."

 

Das war schön: verleden tijd.

Das wird schön sein/werden: toekomst.

Das würde schön (werden): als je dat zou doen/creëren, dan zou het mooi / een mooi ding worden (ongebruikelijke constructie).


Zie ook de pagina Konjunktiv.



Ihre Eltern sind schon 30 Jahre ........ .

 

   



88 % (afgerond)verheiratet 
1 % (afgerond)getraut
11 % (afgerond)geheiratet

verheiratet sein: getrouwd/gehuwd - situatie (sinds 30 jaar)

heiraten - geheiratet haben: trouwen. Sie haben am 1. Mai geheiratet.

trauen: Der Pfarrer hat sie getraut. (De pastoor heeft hen gehuwd.)

bruiloft: die Hochzeit [korte -o-]

 

Sich trauen betekent iets wagen/durven.

I.p.v. Sie haben geheiratet wordt voor de grap wel eens gezegd

Sie haben sich getraut: Ze durfden het huwelijk aan.

 

Das 30-jährige Hochzeitsjubiläum heißt auch 'Perlenhochzeit'. 


Zie ook de pagina standaardzinnen N-D.



TOTAALRESULTAAT:
85% goed

Uitleg van de kleuren en symbolen:
GOED GEKOZENhet juiste antwoord (door jou gekozen)
FOUT GEKOZENeen fout antwoord (door jou gekozen)





Beter Spellen Beter Rekenen NU Beter Engels NU Beter Duits NU Beter Frans NU Beter Spaans Beter Bijbel

© 2014 - NU Beter Duits is een initiatief van Martin van Toll Producties

opgericht in samenwerking met Deutsch macht Spaß