9174 actieve gebruikers Inloggen bestaande gebruiker Aanmelden nieuwe gebruiker Naar mobiele versie |
||||
Das sieht dir mal wieder ähnlich!
ähnlich sehen: lijken op
Als vaste uitdrukking met 'mal wieder': dit past bij jouw persoonlijkheid (gedrag/houding) / dat is typisch voor wat jij (gewoonlijk) doet/zegt.
Dat lijkt op jou: slaat op een 'iets' dat uiterlijk lijkt op de persoon.
Das Smiley sieht (so ähnlich) aus wie du / sieht dir ähnlich.
Dat is net als / zoals jij: Das ist genauso wie du.
Je lijkt op haar/hem: Du siehst ihr/ihm (3e naamval) ähnlich.
Het werkwoord ähneln (lijken op) combineert met de 3e naamval: Sie ähneln sich wie ein Ei dem andern. Sie ähnelt ihrem Bruder.
Der Ertrag ist dieses Jahr weniger hoch als im vorigen Jahr.
der Ertrag = ........
Oorspronkelijk uit de landbouw: gewassen dragen vruchten.
Der Ertrag pro Apfelbaum ist zirka 40 Kilo.
Der Ertrag in de betekenis van oogst: die Ernte.
afdracht: die Abgabe (die Steuerabgabe: belastingafdracht)
succes: der Erfolg
uitkomst: das Ergebnis, das Resultat
(De) ........ Telefon klingelt.
Das Telefon (das Smartphone, das Handy, das Tablet): in het Duits dus onzijdig.
Das-woorden zijn niet altijd het-woorden en omgekeerd. Dat geldt met name voor 'vreemde woorden': das Auto, das Baby, das Datum, das Foto, das Radio en enkele meer.
(Vanavond gaan we weer eens de hort op.)
Heute abend ziehen wir mal wieder um ........ Häuser, aber um Mitternacht ........ wir zuhause sein, sonst ist die Tür verschlossen.
Na het voorzetsel um volgt de 4e naamval.
Die Häuser: meervoud 1e en 4e naamval.
müssen: als het wettelijk verplicht is of anderszins noodzakelijk (de deur is op slot)
sollen: op gezag van iemand - Meine Mutter will, dass ich um 10 Uhr zuhause bin. Sie sagt: Du sollst rechtzeitig nach Hause kommen!
Auf die Piste gehen is eveneens spreektaal voor ausgehen.
© 2014 - NU Beter Duits is een initiatief van Martin van Toll Producties opgericht in samenwerking met Deutsch macht Spaß |