|
0 actieve gebruikers Inloggen bestaande gebruiker Aanmelden nieuwe gebruiker Naar mobiele versie |
||||
Der Weg zum Aussichtsturm ist nicht ausgeschildert.
Der Wanderer fragte nach ........ Weg.

nach: voorzetsel met de 3e naamval
der Weg (zie 1e zin): nach dem Weg fragen
Werkwoord fragen - fragte - gefragt.
In het Duits is fragen een zwak werkwoord. De verleden tijd is dus anders dan in het Nederlands.
Zonder het voorzetsel combineert fragen met de 4e naamval:
ich frage ihn (nach dem Weg).
ausgeschildert: bewegwijzerd, van borden voorzien
das Schild: bord
Kleine Geschenke erhalten ........ Freundschaft.

Die Freundschaft: woorden met de uitgang -schaft zijn vrouwelijk.
Hier 4e naamval: bij vrouwelijke woorden zelfde vorm als 1e naamval.
foto: dpa
Mein Fahrrad hat einen Platten.
Ich musste mein Rad schieben: ........
Schieben betekent letterlijk: schuiven/duwen - Der Vater schiebt den Kinderwagen. Hier in de betekenis van 'de fiets aan de hand meenemen'.
Omdat er vroeger vaak mankementen aan fietsen voorkwamen door het slechte wegdek, ontstond de spottend bedoelde zin, die je ook nu nog kunt horen: "Wer sein Fahrrad liebt, der schiebt."
Ich möchte gerne (een blikje) ........ Fanta.

die Dose Fanta: het blik(je) Fanta
das Blech: blik, benaming voor het metaal, niet voor een blikje drank
die Kiste: het krat, de kist
der Kasten (voor flessen): het krat
© 2014 - NU Beter Duits is een initiatief van Martin van Toll Producties opgericht in samenwerking met Deutsch macht Spaß |