		9764 actieve gebruikers Inloggen bestaande gebruiker Aanmelden nieuwe gebruiker Naar mobiele versie

Spreektaal | standaardzinnen D-N

In deze rubriek staan standaardzinnen en -uitdrukkingen in alledaagse communicatie die soms niet letterlijk vertaald kunnen worden.

Ze gaan uit van het Duits en zijn qua zoekwoord gerubriceerd op spreekintentie.

afspreken
Sollen wir uns bald mal wieder treffen?	Zullen we gauw maar weer afspreken?
Wann/Wo treffen wir uns?	Wanneer/waar spreken we af?
Das passt mir gut/nicht.	Dat komt me we/niet uit.
Ich muss die Verabredung/ den Termin verlegen.	de afspraak (privé)/den Termin (zakelijk/arts) verplaatsen.

afwijzen
Nein danke, kein Bedarf.	Bedankt, maar ik hoef dat niet.
Das würde ihm so passen.	Dat zou hij wel willen.
Das verbitte ich mir!	Daarvan ben ik niet gediend!

afzien
Ich verzichte (darauf).	Ik zie ervan af.
Ich habe es mir anders überlegt.	Ik heb me bedacht.

begrip tonen / inleven
Das kann ich nachvollziehen.	Daar kan ik inkomen. / Dat begrijp ik.
Das kann ich nicht nachvollziehen.	afwerend: Daar herken ik me niet in.

bezoek
Fühlen Sie sich wie zuhause.	Doe alsof u thuis bent.
Das wäre nicht nötig gewesen.	Dat had u niet hoeven doen.
Machen Sie sich bitte keine Umstände.	Doet u geen moeite.

gesteldheid (mental-lichaamlijk)
Ich bin (nicht) gut drauf.	Ik voel me niet best (mentaal).
Ich bin fit wie ein Turnschuh.	Ik ben topfit.
Mir ist nicht gut. Mir ist übel/schwindelig.	Ik ben niet lekker/ben onpasselijk.
Es schmerzt im Magen./Ich habe Schmerzen im Magen.	Pijn in de maag.

iemand informeren
Sagen Sie ihm bitte Bescheid.	Geeft u hem alstublieft door.
Ich weiß Bescheid. Ich bin im Bilde. Ich bin auf dem Laufenden.	Ik ben geïnformeerd. / Ik ben op de hoogte.
Richten Sie bitte (ihm/ihr: 3e naamval) aus (, dass ...	Geeft u (persoon) door (dat ...)
Bitte weitersagen.	S.v.p. doorgeven.

kennismaking
"Es freut mich, Sie kennenzulernen." - "Das Vergnügen ist ganz meinerseits."	"Leuk om kennis te maken." - "Het genoegen is geheel wederzijds".
Mein Name ist X. Mit wem habe ich das Vergnügen?	Mijn naam is X. En wie u bent ... ?
Schön, dass wir uns (mal persönlich) begegnen/kennenlernen.	Leuk, dat we elkaar (eens persoonlik) ontmoeten/leren kennen.

(kleding) kopen
zueinander passen	bij elkaar passen
anprobieren	passen
die richtige Größe	de juiste maat
Ist die Umkleidekabine frei?	Is de paskamer vrij?
Ist das runtergesetzt/reduziert?	afgeprijsd
Viel von jemandem halten	iemand hoog hebben zitten

kopen
auf Raten kaufen	op afbetaling kopen
in Raten zahlen	in termijnen betalen
der Zahlungstermin	de betaaldatum
die Zahlungsfrist	de betaaltermijn (tijdsduur tot betaaldatum)
einen Preisnachlass bekommen	korting krijgen

mening
Ich bin der Meinung, dass	Ik ben van mening, dat
Meiner Meinung nach	Volgens mijn mening.
Was halten Sie davon?	Wat vindt u daarvan.
Wie finden Sie das?	Hoe vindt u dat?

reizen / verkeer (auto/trein)
Grüner wird's nicht!	't Is groen, rijden!
Das Auto muss in die Werkstatt.	werkplaats
Der Wagen muss abgeschleppt werden.	afslepen
Haben Sie das Ersatzteil?	(vervangend) onderdeel
Wann ist das Auto fertig?	klaar
Unser Auto steht in der Garage.	parkeergarage
Die Reifen sind runderneuert.	De (2e hands) banden zijn van nieuwe profielen voorzien.
Der Motor des Wagens ist überholt.	De motor van de auto is gereviseerd.
Der Wagen hat uns überholt.	De auto heeft ons ingehaald (voorbijgereden).
Wir haben im Haltverbot gestanden und ein Knöllchen gekriegt.	... zijn op de bon geslingerd
Von welchem Bahnsteig/Gleis fährt der Zug ab?	perron / spoor
Sie müssen hier umsteigen.	overstappen
Ich muss meinen Zug/Bus erreichen / kriegen / schaffen.	halen
Wo ist die Auskunft / der Informationsschalter?	informatie(loket)
Wie funktioniert der Fahrkartenautomat?	kaartjesautomaat
Kommt hier ein Schaffner?	conducteur

opstandig
Und jetzt erst recht!	En nou (doe ik het) juist wel.
Ich werde jetzt doch ungehalten.(formeel)	Ik wordt nu toch wel kwaad.
So dürfen Sie mir aber nicht kommen!	Dat moet u mij niet flikken. / Op die manier echt niet!
Das mache ich nicht mit!	Dat pik ik niet.
Von wegen!	Hoezo? -Niet dus! / Mooi niet!
Jetzt ist aber Schluss mit lustig.	Nu is de pret wel over, ik heb er genoeg van.

verbazing, uitroep van
Ach, du liebe Güte!	Hemeltjelief!
So ein Mist!	Verdorie!
Das ist ja furchtbar!	Wat erg / vreselijk!
Wo gibt's denn sowas?	Hoe bestaat het?!
Sachen gibts!	Hoe bestaat het!
Ach was?	Echt?
Das spottet jeder Beschreibung!	Daar zijn geen woorden voor!
Was soll das denn heißen?/bedeuten?	Wat moet dan nou betekenen?
Da bleibt einem die Spucke weg!	Daar sta je met een mond vol tanden! Daar heb ik niet van terug.

verantwoordelijk
Wer ist dafür zuständig?	Wie gaat hierover?

verontschuldiging
(Das) tut mir leid!	Dat spijt me.
Entschuldigung!	Pardon. / Excuses.
Das war ein Versehen!	Dat was per ongeluk
Ich habe mich geirrt.	Ik heb me vergist.
Nix für ungut.	Even goede vrienden.
Das würde ich mir nie erlauben. (formeel)	Dat zou ik niet durven (bijv. onbeleefd gedrag).

Naar de weg vragen / weg kwijt
Ich habe mich verlaufen/ verirrt/ verfahren (auto).	Ik ben de weg kwijt.
Können Sie mir den Weg zeigen/erklären?	De weg wijzen/uitleggen
Ich kenne mich hier (nicht) aus.	Ik ben hier (niet) bekend.

Help | Contact

opgericht in samenwerking met Deutsch macht Spaß