um (om/rond): 4e naamval

die Sonne

Vrouwelijke woorden hebben in de 1e en 4e naamval dezelfde vorm.

das Gehirn: het brein / de hersenen

das Herz: het hart

das Gehirn bekommt: onderwerp

der Stoff (textiel, materie, vuil) - der Sauerstoff

Het werkwoord danken heeft de vaste 3e naamval: Ihnen/dir/ihm etc.

Een aantal werkwoorden combineert met de 3e naamval waar het in het Nederlands om een lijdend voorwerp gaat. De meest gebruikte zijn: danken, gratulieren, gefallen, helfen en folgen.

(Zie eventueel ook in het menu bij 'Naamvallen: Standaardzinnen met de 3e naamval')

der Dank (stam van een werkwoord)

Herzlichen Dank is kort voor: jemandem (aan iemand) seinen Dank (lijdend voorwerp) aussprechen.

Ik geef/schenk de waardebon aan mijn vader: meewerkend voorwerp, 3e naamval.

In dit type zin is de persoon (Vater) vrijwel altijd meewerkend voorwerp (3e naamval) en het 'ding' (Gutschein) lijdend voorwerp (4e naamval).

Der/ein Gutschein (waardebon)

Het woord bestaat uit de stam van een werkwoord (scheinen: een oude betekenis is laten zien). Deze woorden zijn overwegend mannelijk.