die Seite: zwei Seiten - diese, die andere, die rechte/linke Seite etc.

(ook: bladzijde)

zur Seite gehen / auf die Seite gehen: opzij gaan

auf der Seite sein: aan de kant zijn / op de bladzijde

Iets van twee kanten bekijken: etwas von zwei Seiten sehen. Auf der einen Seite / auf der anderen Seite.

die Kante: een fysieke kant/rand zoals die Tischkante, Uferkante

Etwas auf die hohe Kante legen: een appeltje voor de dorst (bewaren).

Die/eine Tür: vrouwelijk woord, zie de twee eerste zinnen.

Het woord eindigde vroeger op een -e.

durch + 4e naamval: durch die Tür / die Türen

De hoofdregel meervoud voor vrouwelijke woorden is uitgang -en:

die Frau - die Frauen

die Tür - die Türen (1e en 4e naamval).

der Schnappschuss: fotokiekje, momentopname

(Engels: snapshot wat ook voor 'back-up' in IT-taal wordt gebruikt.)

Die Schokoladenseite is de (zelf gevoelde) mooiste kant van het gezicht. 'Mijn voordeligste kant.'

die Nahrung: het voedsel

ergänzen: aanvullen / toevoegen

levensmiddel: das Lebensmittel - die Lebensmittel

wetgeving: die Gesetzgebung

voedselveiligheid: die Lebensmittelsicherheit

maatregel: die Maßnahme

Vitamines en mineralen in de vorm van pillen, poeders e.d. gelden als voedingssupplement en niet als geneesmiddelen; derhalve is geen wettelijke toestemming (die Zulassung) nodig voor de verkoop.