Hast du (hun) ........ schon eine WhatsApp geschickt?
du: onderwerp
ihnen: meewerkend voorwerp, 3e naamval
Controle: indien in het Nederlands ook mogelijk is sturen aan, dan in het Duits meewerkend voorwerp.
euch: 3e en 4e naamval van jullie (ihr) - ich habe euch (3e) einen Brief (4e) geschickt. Ich habe euch (4e) angerufen.
ihn: 4e naamval mannelijk
sie: 1e en 4e naamval vrouwelijk of meervoud
die/eine WhatsApp: lijdend voorwerp
Die Applikation: woorden met de uitgang -ion zijn vrouwelijk - die Europäische Union.
"Wenn ich (had gewild) ........ , dass du es verstehst, (had) ........ ich es besser erklärt."
(Johan Cruijff)
Als ik had gewild dat je het begrijpt, dan had ik het wel beter uitgelegd.
Wenn ich gewollt hätte, dass du es verstehst, hätte ich es besser erklärt.
Beide werkwoordgroepen staan in de conjunctief/aanvoegende wijs (verleden tijd).
Er bestaat geen onderscheidende conjunctiefvorm van wollen.
De pure vorm is: wollte, net als de verleden tijd, dus zonder umlaut. Voor de duidelijkheid worden deze werkwoorden in de conjunctief meestal als voltooid deelwoord met würde, hätte, wäre uitgedrukt.
Er gaat bij mij een lichtje branden: ........
Deze uitdrukking geeft een mentale ervaring weer, de persoon zelf is hier meewerkend voorwerp. Zo ook: mir ist deutlich geworden, das gefällt mir/Ihnen, es geht mir/ihm gut, das tut mir/ihr leid.
Mir geht ein Licht (onderwerp) auf.
Es (vervangend onderwerp) geht mir (meewerkend voorwerp) ein Licht (lijdend voorwerp) auf.
Het gaat dus niet om wederkerende werkwoorden zoals ich wasche mich/ihn, er wäscht sich/den Hund (4e naamval).
Wir übernehmen die Wartung der Maschine.
die Wartung: ........
financiering: die Finanzierung
transport: der Transport, die Beförderung (der Versand)
bediening: die Bedienung / technisch ook: die Handhabung