Es ist absolut notwendig.
Ob du (wilt) ........ oder nicht, du (moet) ........ es tun.
Du willst nicht, aber du musst (je komt er niet onderuit).
ich will/muss - du willst/musst.
du sollst: opdracht van een ander - "Du sollst nicht immer so laut schreien!" = Ich will, dass du nicht immer so laut schreist.
mögen (lusten, houden van): du magst
mögst (mögest): oude conjunctiefvorm
In een voorkomend geval:
Für den Fall der ........ , sollte man gut versichert sein.
im Fall / für den Fall der Fälle: indien een dergeljk (nood)geval zich voordoet
der Fall - die Fälle (hoofdregel meervoud mannelijk)
voegwoord falls: indien
Deze inmiddels vaste uitdrukking werd ooit als reclamespreuk gebruikt.
Der Krug ist für die Getränke.
Gieße die Limonade bitte in ........ Krug.
gießen in: de situatie verandert omdat de plek van de limonade verandert, dus 4e naamval
der Krug: mannelijk (zie zin 1)
Die Bauarbeiter streiten sich.
De bouwvakkers ........ .
ruziën: sich streiten / (miteinander) streiten
vechten: kämpfen (miteinander, gegeneinander)
staken: streiken