MOB-versie | Naar grote versie



Antwoorden van 09-10-2024 (niveau 1)



eerdere test 09 OKT latere test
(klik op een pijltje om naar een andere datum te bladeren)


De deelnemers op niveau 1 hebben de test van 09-10-2024 zo ingevuld:



Rufen Sie bitte ........ Polizei!

 



10 % (afgerond)den
83 % (afgerond)die 
7 % (afgerond)der
1 % (afgerond)das

die Polizei: uitgang -ei, dus vrouwelijk

die Bäckerei, die Metzgerei (slager), die Partei, die Datei (databestand)

 

Hier 4e naamval: bij vrouwelijk dezelfde vorm als 1e naamval.


Zie ook de pagina geslacht.



Max (zal) ........ bestimmt ein guter Techniker ........ .

 



78 % (afgerond)wird - werden 
3 % (afgerond)wirst - worden
4 % (afgerond)werdet - werden
15 % (afgerond)wird - worden

Om de toekomst uit te drukken gebruik je werden (zal worden)

Er wird ... werden: Hij zal ... worden.

De -e- verandert in -i-:

ich werde, du wirst, er/sie/es/man, Max wird

ihr werdet: jullie worden

 

Max en Techniker zijn dezelfde persoon, dus tweemaal 1e naamval.

 

 

 

 

foto: Jugend forscht 


Zie ook de pagina onregelmatig.



Du musst unbedingt noch Eier kaufen,   ........ können wir keine Pfannkuchen backen. 



3 % (afgerond)anders
15 % (afgerond)sondern
82 % (afgerond)sonst 
1 % (afgerond)weil

sonst: zo niet - dan... geeft een gevolg aan

anders = afwijkend: Er sieht mit dieser Frisur ganz anders aus.

Das ist anders als gewöhnlich - ook: Das ist anders als sonst: anders dan gewoon/gebruikelijk - anders dan anders.

sondern: niet dit maar dat 

weil = omdat; de zin luidt dan: .... 'weil wir sonst keine Pfannkuchen backen können.

unbedingt: beslist, per se


Zie ook de pagina Bijwoorden / voegwoorden / kommaregels.



"Wat ga je morgen doen?" - "Ik ga de hele dag tv kijken."

 

"Was ........ du morgen machen?" - "Ich ........ den ganzen Tag fernsehen."

 



72 % (afgerond)wirst, werde 
10 % (afgerond)sollst, soll
19 % (afgerond)gehst, gehe

ich werde - du wirst: toekomst

 

sollen: moeten op gezag van een ander

gehen: ergens naartoe gaan, bijv.

"Ich gehe heute Schlittschuh laufen" - "Wo gehst du hin? Gehst du zur Eisbahn oder zum See?"

Je gaat dus naar een plek om iets te doen: gehen + zu.

Voor steden en landen: fahren/fliegen nach.


Zie ook de pagina toekomst: werden/sollen.



TOTAALRESULTAAT:
78% goed

Uitleg van de kleuren en symbolen:
GOED GEKOZENhet juiste antwoord (door jou gekozen)
FOUT GEKOZENeen fout antwoord (door jou gekozen)





Help | Contact  |  Instellingen  |  


Beter Spellen Beter Rekenen NU Beter Engels NU Beter Duits NU Beter Frans NU Beter Spaans Beter Bijbel



Martin van Toll Producties
in samenwerking met
Fundgrube Deutsch