De toekomende tijd wordt gevormd met een vorm van werden en het hele werkwoord.
Voorbeelden:
Verschil met het Nederlands: gaan/gehen
In het Nederlands wordt de toekomst vaak gecombineerd met gaan.
(Ik ga morgen een taart bakken, wij gaan volgende week trouwen.)
In het Duits vertaal je gaan met werden of je laat het helemaal weg:
In het Duits kan gehen alleen gebruikt worden als men werkelijk ergens naar toe gaat:
Sollen = zullen?
Sollen wordt alleen gebruikt als 'zullen' als het gaat om
(Meer betekenissen van 'sollen' onder twijfelwoorden.)