De meeste werkwoorden hebben een lijdend voorwerp (= 4e naamval, soms de 3e naamval) nodig (bijvoorbeeld: Ik koop de bal).
Van zo'n zin kun je een lijdende zin maken met behulp van de hulpwerkwoorden werden of sein.
Het lijdend voorwerp in de actieve zin wordt dan onderwerp in de passieve of lijdende zin .
Bijvoorbeeld:
Ik koop de bal. |
ich kaufe den Ball. |
De bal wordt door mij gekocht. |
Der Ball wird von mir gekauft. |
|
|
Hij belt mij. |
Er ruft mich an. |
Ik word door hem opgebeld. |
Ich werde von ihm angerufen. |
Bijzonderheid
De werkwoorden bitten en fragen (verzoeken, een vraag stellen) hebben een 4e naamval (Sie fragt ihn). In de lijdende vorm verandert de 4e naamval in de 1e omdat het onderwerp wordt.
Hem is gevraagd voorzitter te worden:
Dit geldt tevens voor elk lijdend voorwerp dat in de lijdende vorm geplaatst/veranderd wordt.
Het meewerkend voorwerp blijft in de 3e naamval:
Dat geldt ook voor werkwoorden met de vaste 3e naamval.
Door = von of durch
Als in een lijdende zin door staat. Wanneer is het dan von en wanneer durch?
Von geeft de handelende persoon of dier aan.
Bijvoorbeeld:
Durch is door middel van (via), meestal voor zaaknamen.
'Veroorzaker' (geldt niet voor handelnde mensen en dieren)
Met müssen + toekomst: werden.
Het voltooid deelwoord van werden
Het werkwoord werden heeft twee voltooid deelwoorden, namelijk:
geworden |
Mein Bruder ist Arzt geworden. |
worden |
Mein Rad ist von ihm repariert worden. |
Toestand of een handeling in het verleden?
In het Duits wordt verschil gemaakt tussen