Wir bieten ........ interessanten Arbeitsplatz.
Wij bieden aan u, dus meewerkend voorwerp: Ihnen.
der Platz, hier lijdend voorwerp: einen (Arbeits)Platz
Stam van een werkwoord: platzieren (plaatsen). Deze woorden zijn overwegend mannelijk.
De uitgang -tz is overwegend mannelijk: der Spatz (mus), der Satz, der Schatz, der Blitz, der Sitz, der Witz.
Während (mijn vakantie) ........ möchte ich nicht gestört werden.
während: voorzetsel met de 2e naamval (maar tegenwoordig ook 3e naamval)
der Urlaub: stam van het werkwoord 'er-laub-en', mannelijk.
Denk aan 'verlof' van het werkwoord 'veroorloven' (ooit: toestemming om weg te gaan).
2e naamval: während des/meines Urlaubs.
3e naamval (voornamelijk spreektaal): während meinem Urlaub.
meinen: 4e naamval
meiner: 2e en 3e naamval vrouwelijk of 2e naamval meervoud
afb. witchtree.de
Der rote Leuchtturm ist (herkenningsteken/landmark) ........ von Texel.
Das Wahrzeichen: kenmerkend gebouw/kunstwerk/berg e.d. van steden, plaatsen, landschappen.
An einem Wahrzeichen kann man eine Stadt erkennen.
Das Erkennungszeichen: afgesproken teken waaraan iets herkend moet worden (blind date: 'met rode roos in het knoopsgat').
Die Erkennungsmarke: militair herkenningsplaatje (naam en regiment van militairen).
foto: commenswiki JoachimKohlerBremen
Dat gaat moeilijk worden: ........ .
het wordt / het gaat ... worden (toekomst): es wird (... werden)
werden: ich werde - du wirst - er, sie, es wird
das geht schwer: kan een technisch toestel of een mechanische handeling betreffen; das Pedal geht schwer
das soll: opdracht van een ander / het is de bedoeling
das soll ... sein/werden: der Trainer will, dass das Training schwer ist / der Redakteur sagt: Das Quiz soll gerade (juist) schwierig sein
schwer (zwaar): mechanische/lichamelijke inspanning, gewicht
eine schwere Last
schwierig (moeilijk), met name intellectuele inspanning
eine schwierige Aufgabe