Können Sie bitte Angaben zur Person machen?
Angaben zur Person machen: personalia opgeven
Die Angabe: informatie, data (geven), denk aan aangeven=noemen,
in het Duits ook: die Personalien angeben.
aangifte doen: Anzeige erstatten
een aanvraag indienen: einen Antrag stellen, etwas beantragen
Wir waren auch dieses Mal in demselben Hotel.
Die Hotelbesitzer ........ uns noch vom vorigen Jahr.
kennen - kannte - gekannt: bekend zijn met, kennen
verleden tijd: wir / sie kannten
können - konnte - gekonnt: kunnen (in staat zijn)
verleden tijd: wir / sie konnten
kennten: ongebruikelijke vorm aanvoegende wijs van kennen
Der Deutsche Otto Lilienthal war ........ erste Mensch, der ........ Gleitflug von 250 m machte.
Lilienthal war (koppelwerkwoord) der erste Mensch, der ... machte:
dus drie keer 1e naamval.
Der (Gleit)Flug: het woord bestaat uit een (oude) stamvorm van het werkwoord fliegen.
Deze woorden zijn vrijwel altijd mannelijk, hier lijdend voorwerp: Lilienthal machte einen Gleitflug.
Hier schrijf je der Deutsche met een hoofdletter omdat de naam onderdeel is van het onderwerp: Lilienthal = der Deutsche.
I.t.t.: der deutsche Erfinder Lilienthal.
Der Deutsche / ein Deutscher: zelfstandig gebruikt bijvoeglijk naamwoord.
Lilienthal overleed na een crash met zijn vliegapparaat in 1896.
Glaubst du ........ Gespenster?
geloven in: glauben an
Vaste combinatie met de 4e naamval:
Er glaubt noch an den Weihnachtsmann.
De meeste 'mentale' werkwoorden met een vast voorzetsel combineren met de 4e naamval.
das Gespenst - die Gespenster: spook - spoken