Ich ........ Freundin begegnet.
Begegnen (tegenkomen, toevallig ontmoeten) is met de 3e naamval verbonden: ich bin einer Freundin / ihr begegnet.
De voltooide tijd van begegnen wordt met sein gevormd.
Een aantal werkwoorden combineert in het Duits standaard met de 3e naamval. De meest gebruikte zijn: danken, folgen, gratulieren, helfen, glauben.
Ich habe einen Freund getroffen: Freund is hier lijdend voorwerp, dus 4e naamval.
(Openingszin voor een flirt.)
Ich habe ........ Telefonnummer verlegt, kann ich mal ........ Nummer leihen?
Die Nummer (hier lijdend voorwerp): meine/deine Nummer (1e en 4e naamval) is een uitzondering.
De meeste woorden op -er zijn mannelijk. Slechts 5% is vrouwelijk.
Op onderstaande menupagina (link 'zie ook') staat een lijst van wel/niet onzijdige woorden Nederlands-Duits.
etwas verlegen: een voorwerp even kwijt zijn, op een verkeerde plek gelegd, vergeten waar het is
'Pommes Bahnschranke' sind Pommes frites mit ........ .
die Schranke: slagboom
die Bahnschranke: spoorboom, met rood-witte strepen
In sommige regio's ook Pommes rot-weiß.
Pommes (ook: Fritten) mit Mayo und Ketchup is het populairste gerecht in de snackbar (der/im/beim Schnellimbiss).
Unser Nachbar zockt gerne.
zocken: ........
sjokken: trotten (langzaam/moeizaam lopen)
rondhangen : rumgammeln (der Gammler: zwerver)
rumlungern (zeer negatief)/ relaxen: abhängen
sjezen (hard rijden): kacheln
abzocken: geld aftroggelen, uit de zak klopppen